repaso de poder querer y los números

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

¿Quieres ir al cine?
Quiero jugar al fútbol
No queremos estudiar

¿Qué significa QUERER?

1. gaan
2. willen
3. hebben
4. eten

¿Cómo se dice en español?
willen

1. poder
2. querer
3. entender
4. beber

Wat betekent het werkwoord 'poder'?

1. Mogen/kunnen
2. Nemen/Drinken
3. Zijn
4. Eten

02:11

Welke vorm van poder hoorde je?

1. puedo
2. puedes
3. puede
4. podemos

02:14

welke vorm van querer hoorde je?

1. quiero
2. quieres
3. quiere
4. queremos

02:20

Welke vorm van querer hoorde je?

1. quiero
2. quieres
3. quiere
4. queremos

02:35

welke vorm van querer hoorde je?

1. quiero
2. quieres
3. quiere
4. queremos

02:52

waarom zegt ze queremos?

1. omdat het over 1 persoon gaat
2. omdat het over meerdere personen gaat

02:57

Welke vorm van poder hoorde je?

1. puedo
2. podemos
3. podéis
4. pueden

00:11

Wat voor soort kamer wilt ze reserveren?

00:17

Voor hoeveel nachten?

00:30

Wat wilt ze?

1. Douche
2. Bad

00:37

Hoeveel kost de kamer per nacht?

1. 71,50
2. 81,50
3. 61,50
4. 51,50

00:46

Kan ze ontbijten in het hotel?

1. ja
2. nee

00:52

Hoeveel kost het ontbijt per persoon?

01:09

Hoe heet de vrouw?

01:16

Hoe vraag de receptioniste om haar achternaam te spellen

01:32

wat is código postal en domicilio?

1. postcode en huisnummer
2. postcode en woonplaats
3. huisnummer en woonplaats

02:26

Wat is haar kamernummer

1. 401
2. 410
3. 501
4. 510

Zet de getallen op de juiste volgorde

ochenta

cien

cincuenta

treinta

veinte

cuarenta

sesenta

noventa

setenta

Verbind de juiste honderdtallen aan elkaar 

348

512

823

649

251

doscientos cincuenta y uno

trescientos quarentiocho

quinientos  doce

seiscientos cuarenta y nueve

doscientos cincuenta uno

trescientos cuarenta y ocho

ochocientos veintitrés

seiscientos quarenta y nueve