This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Huiswerk bespreken
Bekijk elkaars werk. Wat is de uitsmijter?
Slide 2 - Slide
uitsmijter
Slide 3 - Mind map
Wat gaan we vandaag doen?
Wat weet je nog?
Uitleg stijlfiguren deel 1 woordenschat
Opdrachten maken
Slide 4 - Slide
H1 Woordenschat
Stijlfiguren: herhaling, tegenstelling en opsomming
Slide 5 - Slide
Wat weet je nog?
Noteer de betekenis of een voorbeeld van:
vergelijking - metafoor - personificatie
2 minuten
alleen en in stilte
Slide 6 - Slide
Wat weet je nog?
Vergelijking: Zij gedraagt zich net als een prinses.
Metafoor: De prinses uit de klas vertoont verwend gedrag.
Personificatie: De wind fluisterde haar naam.
Slide 7 - Slide
Bij een vergelijking heb je....
A
een object (de werkelijkheid) en een subject (beeld)
B
alleen maar een beeld
C
een kenmerk van een persoon op een levenloos ding
Slide 8 - Quiz
wat is een personificatie
A
het schip danste op de golven
B
de lange verdediger versterkte de luchtmacht voorin
C
je maakt van een mug een olifant
D
geen van deze
Slide 9 - Quiz
Theorie
Stijlfiguren
Slide 10 - Slide
Stijlfiguren
herhaling - tegenstelling - opsomming
A. Vierkant in de fles, rond op de tong.
B. 'Nee, nee en nog eens nee', zei mijn moeder.
C. Volgende week hebben we een toets wiskunde, Nederlands en een project van kunst.
Slide 11 - Slide
Bijzondere opsommingen
Drieslag: opsomming van drie vaste woorden, zinnen of zinsdelen --> Bloed, zweet en tranen
Climax: steeds sterker wordende reeks --> Ze liet wat tranen, moest huilen en uiteindelijk janken.
Omgekeerde climax (Anti-climax) steeds zwakker wordende reeks --> Gisteren zag ik een fantastische film, nou ja hij was wel mooi, ach, best goed eigenlijk.
Slide 12 - Slide
Aan de slag!
Wat? Opdrachten 1 , 2 en 3 (vraag 1 )
Waar? Bladzijdes 24 + 25
Hoe?Alleen en in stilte
Wanneer?volgende les
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder in je leesboek of werk verder aan ander huiswerk