This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Welk getal ligt precies tussen 0 en 1000
A
450
B
500
C
600
D
550
Slide 1 - Quiz
Voor een goed doel spaart Femke lege flessen. Ze heeft 150 colaflessen, 150 sinasflessen en 150 cassisflessen. Hoeveel flessen heeft ze bij elkaar?
Slide 2 - Open question
Lars is aan het darten. Hij gooit een pijltje in de 20 punten, een ander pijltje in de 15 punten en het laatste pijltje in de 18 punten. Hoeveel punten heeft hij gegooid?
Slide 3 - Open question
510 - 520 - 530 - .....
Slide 4 - Open question
Meester Joep heeft 36 snoepjes. Deze wil hij eerlijk verdelen over 6 kinderen. Hoeveel snoepjes krijgt ieder kind?
Slide 5 - Open question
Livia koopt 12 frikadellen. Er zaten 6 frikadellen in een pak. Hoeveel pakken kocht ze?
Slide 6 - Open question
|
|
|
|
|
|
0
5
20
25
10
18
15
22
12
Slide 7 - Drag question
0
25
5
20
|
|
|
|
|
|
Slide 8 - Open question
590 - 595 - 600 - .......
Slide 9 - Open question
6 x 6 =
Slide 10 - Open question
52 + 27 =
Slide 11 - Open question
Een medewerker in de dierenwinkel verdeelt 33 roodkopjes eerlijk over 3 kooien. Hoeveel roodkopjes gaan er in iedere kooi?
Slide 12 - Open question
Luca weegt 35 kilo. Eefje weegt 27 kilo. Hoeveel kilo wegen ze samen?
Slide 13 - Open question
200 : 2 =
A
50
B
200
C
100
D
25
Slide 14 - Quiz
Bij een skatewedstrijd doen 61 kinderen uit groep 5 en groep 6 mee. Uit groep 5 doen er 29 kinderen mee. Hoeveel kinderen uit groep 6 doen er mee?