2324 5v 2.5 Globalisering: economisch bekeken

2.5 Globalisering: economisch
1 / 32
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.5 Globalisering: economisch

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
• het verband tussen vrijhandel en globalisering omschrijven.

• uitleggen waarom de productie van veel producten op verschillende locaties plaatsvindt.

• verklaren waardoor er na 1970 een nieuwe internationale arbeidsverdeling tot stand is gekomen.

Slide 2 - Slide

Wat moet je bij uitschuiven en andere ruimtelijke processen altijd benoemen?
A
wat er wordt uitgeschoven
B
waarvandaan wordt uitgeschoven
C
waarnaartoe er wordt uitgeschoven
D
waarnaartoe niet wordt uitgeschoven.

Slide 3 - Quiz

Wat is het leidende economische systeem in de wereld?

Slide 4 - Open question

Waarom hanteren we 1980 als keerpunt in de globalisering?

Slide 5 - Open question

Wat betekent liberalisering?
A
overheidsbedrijven worden verkocht.
B
bedrijven krijgen toegang tot een bepaalde markt.
C
Bedrijven worden door de overheid niet meer gesteund.
D
bedrijven worden door de overheid gekocht.

Slide 6 - Quiz

Door liberalisering van de wereldhandel
A
kunnen landen hun eigen producten beter beschermen
B
neemt de productie van goederen en diensten in het Verre Oosten af
C
raken gebieden economisch steeds meer met elkaar verbonden
D
wordt er weer meer geproduceerd in de Centrumlanden

Slide 7 - Quiz

Waar zit de WTO?
A
New York
B
Den Haag
C
Genève
D
Shanghai

Slide 8 - Quiz

Wie worden gezien als de motor achter het internationaler worden van productie en handel?
A
landen
B
WTO
C
MNO's
D
BRICSMIT

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Hoe wordt het afschaffen van regels genoemd?

Slide 11 - Open question

Wat werd er verbeterd door overheden sinds 1980 wat globalisering heeft versterkt? Het verbeteren van de ....

Slide 12 - Open question

Het afschaffen van handelsbelemmeringen is het beleid van

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Gevolgen globalisering

Slide 15 - Slide

Door globalisering wordt de productieketen (meerdere juist)
A
opgedeeld over meerdere landen
B
opgerekt over meerdere bedrijven.
C
teruggebracht tot één bedrijf
D
geplaatst in één continent

Slide 16 - Quiz

Welk plaatje past het beste bij
een productieketen?
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

De opdeling van de productieketen zorgt voor:
A
een toename van de wereldhandel
B
een afname van de wereldhandel

Slide 18 - Quiz

Welke delen van het productieproces worden nauwelijks uitgeschoven?
Meerdere antwoorden juist
A
R&D (research and development)
B
marketing
C
hoofdkantoren
D
assemblage

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

De triade bestaat uit
A
Azië, Afrika en Europa
B
Europa, de VS
C
Europa, de VS en Japan (Azie)
D
Europa, VS en Canada

Slide 22 - Quiz

De gebieden van de triade zijn op dit moment
A
krimpende economieën
B
nog steeds de sturende centrumgebieden
C
de gebieden met de minste wereldsteden
D
economisch onbelangrijk

Slide 23 - Quiz

Wat bedoelen we met ruimtelijke verbrokkeling?
A
Alles begint op elkaar te lijken
B
niet elk gebied doet mee aan globalisering
C
producten vallen sneller uit elkaar
D
producten worden in steeds meer landen gemaakt.

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Dat de ene regio wel met globalisering meedoet en de andere regio niet, leidt tot

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

Wat bedoelen ze met: "het uitschuiven van de industrie"?

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Leerdoelen
• het verband tussen vrijhandel en globalisering omschrijven.

• uitleggen waarom de productie van veel producten op verschillende locaties plaatsvindt.

• verklaren waardoor er na 1970 een nieuwe internationale arbeidsverdeling tot stand is gekomen.

Slide 31 - Slide

Maken
□ Lees paragraaf 5 van hoofdstuk 2
□ Maak opgave 2, 4 en 5 van 2.5

Slide 32 - Slide