herhaling Lezen, zakelijke teksten klas 1

Herhaling begrijpend lezen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Herhaling begrijpend lezen

Slide 1 - Slide

Wat betekent het woord leesstrategie?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Welke leesstrategieen ken je?
(tip: het zijn er 5)

Slide 4 - Mind map

manieren van lezen
1.  verkennend lezen
2. globaal lezen
3. intensief lezen
4. zoekend lezen
5. studerend lezen

Slide 5 - Slide

Als je de toets gaat maken, welke leesstrategie gebruik je dan?

Slide 6 - Mind map

Ik moet leren voor een toets, welke leesstrategie pas ik toe?
A
Zoekend lezen
B
Studerend lezen
C
verkennend lezen
D
Globaal lezen

Slide 7 - Quiz

Als ik iets opzoek in het woordenboek, gebruik ik de leesstrategie:
A
verkennend lezen
B
intensief lezen
C
globaal lezen
D
zoekend lezen

Slide 8 - Quiz

Welke leesstrategie pas je toe als je de deelonderwerpen wilt vinden?
A
verkennend lezen
B
globaal lezen
C
zoekend lezen
D
intensief lezen

Slide 9 - Quiz

Je hebt een tekst voor je neus die gaat over de bosbranden in Australië. Je wil weten wat de oorzaak hiervan is. Welke leesstrategie gebruik je dan?
A
Verkennend lezen
B
Globaal lezen
C
Intensief lezen
D
Zoekend lezen

Slide 10 - Quiz

Welke leesstrategie pas je toe om de hoofdgedachte te vinden?
A
verkennend lezen
B
globaal lezen
C
zoekend lezen
D
intensief lezen

Slide 11 - Quiz

Je gaat een computer kopen en wil graag heel precies weten wat die allemaal kan. Welke leesstrategie gebruik je?
A
verkennend lezen
B
Globaal lezen
C
intensief lezen
D
Zoekend lezen

Slide 12 - Quiz

Wat is een tussenkopje?

Slide 13 - Mind map

Hoe lang mag het onderwerp zijn?

Slide 14 - Mind map

Wat is de hoofdgedachte
van een tekst?

Slide 15 - Mind map

Wat heb ik nodig om een
tekstverband te vinden?

Slide 16 - Mind map

Noem een aantal tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden

Slide 17 - Mind map

Noem een aantal
tekstsoorten

Slide 18 - Mind map

Noem de 5
tekstdoelen

Slide 19 - Mind map

Wat is een feit?

Slide 20 - Mind map

Wat zijn de signaalwoorden van het tekstverband conclusie?

Slide 21 - Mind map

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord tenslotte?

Slide 22 - Mind map

In de tekst onder het kopje 'Online' staat een aantal keer het signaalwoord zoals. Wat geeft dit signaalwoord aan?
A
een conclusie
B
een reden
C
een tegenstelling
D
een voorbeeld

Slide 23 - Quiz

Welk verband hoort bij het signaalwoord MAAR?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
conclusie

Slide 24 - Quiz

Typische signaalwoorden voor een voorbeeld
A
waardoor, ten gevolge van
B
bijvoorbeeld, zoals, zo, onder andere

Slide 25 - Quiz

TEN VIJFDE

is een signaalwoord voor
A
Voorbeeld
B
Opsomming
C
conclusie

Slide 26 - Quiz

signaalwoorden voor een tegenstelling:
A
zoals
B
allereerst
C
maar
D
dus

Slide 27 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden van opsomming?
A
dus, kortom
B
ten eerste, tenslotte, en, ook, verder, bovendien
C
omdat, daarom, namelijk
D
ten

Slide 28 - Quiz

Veel succes!

Slide 29 - Slide