H1§1-3

Economie 
3GT
H1 §1-3

1 / 31
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Economie 
3GT
H1 §1-3

Slide 1 - Slide

Studiewijzer P3

Slide 2 - Slide

Lesplan
  • Uitleg/herhaling Boek A H 1 - §1-§3
  • Oefenen
  • Opdrachtje CR

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt verschillende behoeften onderscheiden.
  • Je kunt verschillende manieren van consumeren uitleggen.
  • Je weet wat collectieve voorzieningen zijn.
  • Je kunt soorten reclame onderscheiden.
  • Je kent de marketing P's

Slide 4 - Slide

Welke soorten behoefte ken je??

Slide 5 - Open question

Behoefte
Keuzes maken hoe je in je behoefte kunt voorzien

Prioriteiten stellen, wat doe/koop ik eerst??

Slide 6 - Slide

Behoefte
Primair: Eten/drinken, kleding, onderdak en gezondheidszorg
Secundair: Wat overblijft kun je gebruiken voor luxe.

Slide 7 - Slide

Sleep de behoefte naar de juiste plek
Primaire behoefte
Secundaire behoefte
Een smartphone
Een stapel boterhammen
Nieuwe sportschoenen
Een nieuw kapsel
Zonnig weer
Een glas water
Een muziekprogramma op radio 538
Schone handen

Slide 8 - Drag question

Welke behoefte is een dienst??

Slide 9 - Open question

Wat is het verschil tussen een goed en een dienst??

Slide 10 - Open question

Sleep de afbeeldingen naar het juiste begrip.
Goederen
Diensten

Slide 11 - Drag question

Schaars of vrij??
  • Goederen kunnen schaars zijn
  • Vrije goederen zijn onbeperkt beschikbaar 

Slide 12 - Slide

Noem een voorbeeld van een vrij goed?

Slide 13 - Open question

Vrije goederen
Bijvoorbeeld zonlicht, wind en de lucht

Maar lucht voor een duiker....

Slide 14 - Slide

Gebruik of verbruik??
Patatje met mayo: Primair of secundaire behoefte?

Maar gebruiks -of verbruiksgoed?

Verbruiksgoed: je kunt het maar 1 x gebruiken

Slide 15 - Slide

Waar denk je aan bij consumeren?

Slide 16 - Mind map

0

Slide 17 - Video

Nu weet je wat consumeren is. Wat zou een consument dan zijn?
A
een koper van producten
B
een verkoper van producten

Slide 18 - Quiz

Wat zou koopkracht kunnen betekenen?
A
Hoeveel je kunt kopen met je geld.
B
Hoe duur boodschappen zijn.
C
De hoogte van je inkomen.
D
Hoeveel je uitgeeft per maand.

Slide 19 - Quiz

Veel koopkracht
  • Dan ben je welvarend. 
  • Dat geeft aan in welke mate je in staat bent om je behoefte te bevredigen

Slide 20 - Slide

Kopen of zelf doen??
  • Zelf doen heet : Zelfvoorziening
  • Je moestuin, het zelf schilderen van je huis, je band plakken
  • Voorbeelden van consumeren door zelfvoorziening

Slide 21 - Slide

Collectieve voorziening
Je kunt ook consumeren door gebruik te maken van een collectieve voorziening.

Slide 22 - Slide

Wat is een collectieve voorziening?

Slide 23 - Open question

Collectieve voorziening
  • Betaald uit belastinggeld 
  • Geregeld door de overheid
  • Iedereen mag er gebruik van maken (soms tegen een vergoeding)

Slide 24 - Slide

Hoe word je als consument beïnvloed?
  • Door reclame
  • Producenten geven veel geld uit aan reclame
  • Reclame richt zich op bepaalde groep mensen: DOELGROEP

Slide 25 - Slide

Kunst van het verkopen
Marketingmix: de 6 P's

Slide 26 - Slide

Noem de 6 marketing P's??

Slide 27 - Open question

Een fabrikant van telefoons brengt elk jaar een nieuw model telefoon op de markt.
Bij welk onderdeel van de marketingmix hoort dit?
A
Promotie
B
Plaats
C
Product
D
Prijs

Slide 28 - Quiz

Een fabrikant van telefoons verkoopt zijn telefoons alleen via internet.
Bij welk onderdeel van de marketingmix hoort dit?
A
Promotie
B
Plaats
C
Product
D
Prijs

Slide 29 - Quiz

Wat wist je niet meer en nu weer wel??

Slide 30 - Open question

Opdracht Classroom

Slide 31 - Slide