T4BS3 Voortplantingsstelsel vrouw

 BS 4.3:  Het voortplantingsstelsel van de vrouw
Basisstof 3
Voortplantingsstelsel vrouw
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

 BS 4.3:  Het voortplantingsstelsel van de vrouw
Basisstof 3
Voortplantingsstelsel vrouw

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag:
Herhalen basisstof 1 en 2
Theorie basisstof 3
Opdrachten maken basisstof 3

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Primair geslachtskenmerk bij een jongen is:
A
balzak en penis
B
borsthaar en baardgroei
C
schaamlippen en vagina
D
gespierde lichaamsbouw

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Rondere lichaamsvorm en borsten
A
zijn primaire geslachtskenmerken
B
zijn secundaire geslachtskenmerken

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Nummer 6 is de
A
Bijbal
B
Eikel
C
Prostaat
D
Teelbal

Slide 5 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg
Nummer 11 is de
A
Spermakanaal
B
Urinebuis
C
Urineleider
D
Zaadleider

Slide 6 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg
Een balzak is een huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen. De temperatuur is ....................dan in de buikholte. Dit is gunstig voor de ontwikkeling van spermacellen.
A
hoger
B
lager
C
zelfde

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
In de penis
B
In de prostaat
C
In de teelballen
D
In de zaadblaasjes

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Een erectie ontstaat doordat
A
Zaadcellen zich verzamelen in de urinebuis
B
Bloed zich verzamelt in de zwellichamen
C
Zaadcellen zich verzamelen in de zwellichamen
D
Bloed zich verzamelt in de urinebuis

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Voortplantingsstels vrouw

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt de onderdelen van het vrouwelijk voortplantingsstelsel benoemen 
  • Je weet de functies van deze onderdelen
  • Je weet hoe ovulatie/eisprong in zijn werk gaat
  • Je weet wat er bij bevruchting en innesteling gebeur

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Voortplantingsstelsel van de vrouw. De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik
Voortplantingsstelsel van de vrouw.
De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

ovulatie/eisprong

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Ovulatie
- Vanaf de geboorte liggen onrijpe eicellen in blaasjes (follikels) te wachten op hun beurt. 
- Vanaf de puberteit gaan deze follikels rijpen.
- Eens per 4 weken komt er 1 follikel tot volledige rijping
- Het vrijkomen van een rijpe eicel uit de eierstok noemen we ovulatie of eisprong.
- Soms rijpen er meer dan één (kans op tweeling of meerling).


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

bevruchting
Bevruchting

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Bevruchting
- In de eileider.

- Versmelten kern van de zaadcel met de kern van een eicel.

- De kop van de zaadcel dringt de eicel binnen. Als dat is gebeurd, wordt    de buitenste laag van de eicel ondoordringbaar. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Innesteling
- De bevruchte eicel deelt zich meteen een aantal keren (dit gebeurt in        de eileider. 
- Het klompje cellen wordt door de eileider naar de baarmoeder                   vervoerd. 
- Het klompje cellen zet zich vast in het slijmvlies, dat noem je innesteling. - Als dit gebeurt, is de vrouw zwanger.



Slide 19 - Slide

This item has no instructions

bevruchting
Bevruchting en innesteling
Je kunt het verhaal vanaf de eisprong t/m de innesteling vertellen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Vruchtbare periode
- Na de ovulatie blijft een onbevruchte eicel ongeveer 12 tot 24 uur leven.
- Daarna sterft de eicel af en worden de resten opgenomen in het bloed. 
- Zaadcellen kunnen in het lichaam van de vrouw ongeveer 3-4 dagen         leven. 
- Elke 4 weken is er daardoor een periode van ongeveer 4 tot 5 dagen        dat een geslachtsgemeenschap kan leiden tot bevruchting.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

uitwendige voorplantingsorganen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions


nummer 2
is de
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions


nummer 3 is de
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions


Waarin worden de eicellen rijp?
A
Eileider
B
Baarmoeder
C
Eierstok
D
Vagina

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions


nummer 5 is de
A
Vagina
B
Eierstok
C
Eileider
D
Urineblaas

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions


nummer 10 speelt
een rol bij
A
de innesteling
B
de bevruchting
C
het vrijkomen van een eicel
D
de opvang van urine

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Als er geen bevruchting is geweest, vindt er dan een innesteling plaats?
A
ja
B
nee
C
soms wel
D
dat kun je niet weten

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we het samensmelten van zaadcel en eicel?
A
bevruchting
B
innesteling
C
menstruatie
D
ovulatie

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Het maagdenvlies is een echt vlies en sluit de vagina helemaal af
A
Juist
B
Onjuist
C
niet bij iedereen
D
dat kun je niet weten

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt er meestal weggehaald bij de besnijdenis van een meisje
A
buitenste schaamlippen
B
binnenste schaamlippen en clitoris
C
aambeien
D
maagdenvlies

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions


Wat is een ander woord voor eisprong
A
Orgasme
B
Organisme
C
Ovulatie
D
Innesteling

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Als je nog nooit met iemand gevreeën hebt, is je maagdenvlies nog intact (heel)
A
Ja
B
Nee
C
Dan kun je niet weten

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions


In welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw bevindt zich het maagdenvlies?
A
In de baarmoeder
B
In de grote schaamlippen
C
In de vagina
D
In de eierstok

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Waarin liggen de eicellen?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Eileider
D
Vagina

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we het samensmelten
van zaadcel en eicel?
A
bevruchting
B
innesteling
C
menstruatie
D
ovulatie

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer spreken we
van het woord bevruchting?
A
Bij een bolletje cellen
B
Bij een eisprong
C
Tijdens een ovulatie
D
Bij het samensmelten van de kernen

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions


Volgorde van de voorzijde naar de achterzijde
bij de vrouw (in de schaamstreek):
A
clitoris, anus, vagina
B
vagina, anus, clitoris
C
clitoris, poepgat, anus
D
clitoris, vagina, anus

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Een orgasme kan komen door prikkeling van de eikel of clitoris
A
Juist
B
Onjuist
C
dat kan nooit

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Slide 40 - Video

This item has no instructions