les 8: werkwoordspelling herhaling

Werkwoordspelling
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Werkwoordspelling

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Toets werkwoordspelling
persoonsvorm *
onderwerp*  
samengestelde zinnen *
infinitief *
voltooid/onvoltooide deelwoorden *
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord *
tegenwoordige/verleden tijd zwakke/sterke werkwoorden *
Engelse werkwoorden *
Gebiedende wijs *



Slide 4 - Slide

Vorige lessen
  • Persoonvorm t.t en v.t.
  • Zwakke en sterke werkwoorden 
  • Voltooid- en onvoltooide deelwoord
  • Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord.
  • Onderwerp
  • Gebiedende wijs

Slide 5 - Slide

Vandaag in de les
  • In de les herhalen we de stof van de afgelopen weken.
  • Maken we een kleine oefentoets (op papier).
  • Is er de mogelijkheid om extra uitleg te krijgen in een kleine groep.

Slide 6 - Slide

Opdracht
  • Op de volgende slides zie je de uitlegvideo's uit de vorige lessen. Kijk en luister goed. Maak ook steeds de oefenopdrachten. Doe je oortjes dus in.

  • Klaar? Vraag jezelf dan goed af welke stof jij nog lastig vindt.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

0

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Maar bij sommige records stagneren* de ontwikkeling. (TT)

Slide 13 - Open question

Het wereldrecord op deze afstand liggen* dus eigenlijk vast; hoogstens evenaren* een sprinter het. (TT)

Slide 14 - Open question

De 4-WeelDrive houden* goed het spoor. (TT)

Slide 15 - Open question

De cycloon verwoesten* alles wat op zijn weg lag. (VT)

Slide 16 - Open question

22. Mijn oom verblijden ons met een nieuwe radio. (VT)

Slide 17 - Open question

Hebben u haar na al die jaren onmiddellijk herkennen?

Slide 18 - Open question

De vrouw (verhuizen) een week nadat het was (gebeuren).
A
Verhuiste, gebeurt
B
Verhuiste, gebeurd
C
Verhuisde, gebeurt
D
Verhuisde, gebeurd

Slide 19 - Quiz

Het (gebeuren) niet vaak dat een dokter zelf (bloeden).
A
Gebeurt, bloed
B
Gebeurt, bloedt
C
Gebeurd, bloedt
D
Gebeurd, bloed

Slide 20 - Quiz

Marie viel stikkend van het lachen van haar stoel. 'stikkend'=
A
voltooid deelwoord
B
onvoltooid deelwoord

Slide 21 - Quiz

De kinderen hebben (spelen) in de tuin.

Slide 22 - Open question

Wij zijn naar het museum (gaan) om kunstwerken te bekijken.

Slide 23 - Open question

Terwijl de zon langzaam onder de horizon ____ (zakken), ________ (zitten) wij gezellig bij het kampvuur en ________ (genieten) wij van de warmte.

Slide 24 - Open question

Nadat de kok het smakelijke diner ________ (bereiden), ________ (genieten) de gasten van een heerlijke maaltijd en ________ (complimenteren) zij de culinaire vaardigheden van de kok.

Slide 25 - Open question

Op het podium ________ (spelen) de band al hun bekende hits, terwijl het publiek uitbundig ________ (juichen) en ________ (dansen) op de maat van de muziek.

Slide 26 - Open question