Wat? Opdracht 1, 2 en 3 maken.
Hoe? Eerst 4 minuten in stilte, daarna mag je zachtjes overleggen. Je mag muziek luisteren (scherm op de kop op tafel).
Hulp: De docent.
Doel: Je kunt de betekenis van een onbekend woord opzoeken in een woordenboek.
Tijd: 20 min.
Klaar? Verder met opdracht 4, 5 en 6 (huiswerk voor morgen)