Het christendom: les 1 en les 2 en les 3 (filmpje).

Het Christendom
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1 en 2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Het Christendom
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1 en 2

Slide 1 - Slide

Vul woorden in
die met het christendom
te maken hebben

Slide 2 - Mind map

Hoofdstuk 4 CHRISTENDOM
Paragraaf 1 en 2

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 4 CHRISTENDOM
Paragraaf 1 en 2

Wie gaat er wel eens naar de kerk?
Wie heeft er communie gedaan?
Wie heeft het vormsel gedaan?
Wie heeft er niks met het Christendom?
Waarom zou je dan toch iets over het christendom moeten leren?

Slide 4 - Slide

Paragraaf 1 Introductie  NAMEN
Je hebt gezien dat het christendom zichtbaar is in onze samenleving. Je ziet het soms ook in onze voornamen. Die kunnen afgeleid zijn van belangrijke christelijke figuren.

Ga nu op zoek op internet naar de betekenis van je voornaam.

Slide 5 - Slide

Wat betekent jouw voornaam? Heeft die betekenis met het christendom te maken? Ja of nee?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Video

Onze jaartelling
We leven in het jaar 2022. Dat is de Christelijke jaartelling. We zeggen altijd bijvoorbeeld 330 jaar voor Christus, of 30 jaar na Christus. De geboorte van Christus is het jaar 0 geworden. In de volgende dia moet je uitzoeken wanneer en door wie deze jaartelling is ingesteld.

Slide 8 - Slide

Christelijke feestdagen.
Op welke dagen zijn we allemaal vrij? 
Vul op een volgende dia het woordweb in.
De dia daarop geef je aan welke van deze vrije dagen horen bij het Christendom.

Slide 9 - Slide

Dagen waarop iedereen vrij is
(feestdagen)

Slide 10 - Mind map

Welke vrije dagen komen uit het christendom?

Slide 11 - Open question

Kerstfeest

Slide 12 - Slide

Paasfeest

Slide 13 - Slide

Verhalen uit het Christendom
De volgende dia's gaan over verhalen uit het Christendom. 
Weet jij welke verhalen het zijn?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Hoe heet dit schilderij en waar gaat het over?

Slide 16 - Open question

Paragraaf 1 Introductie
Lees blz. 78 en 79.

Lees en maak opdracht 1, 2 en 3 uit je boek.


Slide 17 - Slide

Paragraaf 2  
Geschiedenis van het Christendom


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Het ontstaan van het christendom in het Romeinse Rijk
  • In 63 v. Chr. onderwierpen de Romeinen Judea. Hier woonden de joden. Zij hadden een eigen monotheïstische godsdienst: het jodendom.
  • De joden hoopten dat een Messias (Verlosser) hen van de Romeinen zou bevrijden.  
  • Overal waar een joodse gemeenschap ontstond, bouwden ze een synagoge: joods gebedshuis. 

Slide 20 - Slide

Het ontstaan van het christendom
  • Volgens de Bijbel (het belangrijke boek van de christenen) trok rond       30 n. Chr. de joodse prediker Jezus van Nazareth rond in Judea. De Romeinen zagen hem als een opstandeling en kruisigden hem. 
  • Zijn joodse volgelingen geloofden dat hij de zoon van God was en noemden hem Christus ( dat is Grieks voor Messias). Ook geloofden ze dat hij gestorven was om de mensen te verlossen van hun zonden.  
  • Na de dood van Jezus groeide het aantal aanhangers (van dit geloof). Zo ontstond een nieuwe monotheïstische godsdienst: het christendom.

Slide 21 - Slide

Een verboden godsdienst
  • Predikers verspreidden het christendom in het rijk. Ze bekeerden steeds meer mensen tot de nieuwe godsdienst. Het christendom werd populair.

  • De christenen weigerden de Romeinse staatsgoden en de keizer te vereren. Daarom werden ze gezien als een bedreiging van de staat. 

  • In de 3e eeuw n. Chr. kregen christenen de schuld van de oorlogen, honger en ziektes, die het rijk troffen. Het christendom werd verboden en duizenden christenen werden opgepakt en gedood.

Slide 22 - Slide

Een nieuwe staatsgodsdienst
  • Keizer Constantijn stopte de vervolgingen. Hij gaf de christenen in 313 n. Chr. godsdienstvrijheid: het recht om openlijk met een godsdienst bezig te zijn. En liet zich op zijn sterfbed bekeren tot het Christendom (de eerste Christelijke Keizer van Rome). 

  • In 380 n. Chr. werd het christendom de Romeinse staatsgodsdienst. Andere godsdiensten werden verboden.  

  • Tempels en basilieken werden voortaan gebruikt als kerk: christelijk gebedshuis.

Slide 23 - Slide

Het geloof in God, die zich als eerste getoond heeft...
LEZEN blz. 80.  in stilte.

Maken opdracht 5, 6, 7 en 8 in je boek. 

Slide 24 - Slide

Les 3
Christendom in het kort...

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link