jeudi, le 23 mai

1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu’est-ce qu’on va faire?

  • objectifs
  • combat des planètes
  • les nombres
  • futur proche
  • devoirs: getallen t/m 2000 + grammatica H + ex 11, 13, 14, 15, 18



Slide 2 - Slide

objectifs
  • Ik heb beschik over voldoende basiskennis van het Frans.

  • Ik kan de getallen t/m 2000 gebruiken in het Frans.
  • Ik kan de toekomende tijd vormen in het Frans.

    



               

Slide 3 - Slide

le combat des planètes

Slide 4 - Slide

les nombres
70 = 60 + 10
70 soixante-dix
71 soixante et onze
72 soixante-douze
73 soixante-treize
etc

Slide 5 - Slide

les nombres
80 = 4 keer 20
80 quatre-vingts
81 quatre-vingt-un
82 quatre-vingt-deux
83 quatre-vingt-trois
etc.

Slide 6 - Slide

les nombres
100 cent
200 deux cents
252 deux cent cinquante-deux

1000 mille
2000 deux mille

Slide 7 - Slide

les nombres
100 cent
200 deux cents
252 deux cent cinquante-deux

1000 mille
2000 deux mille

Slide 8 - Slide

grammaire
le futur proche

Slide 9 - Slide

futur proche
le futur proche

Slide 10 - Slide

futur proche
vorm van aller  + heel werkwoord
je vais
tu vas
il/elle/on va
nous allons
vous allez
ils/elles vont

Slide 11 - Slide

futur proche
vorm van aller  + heel werkwoord
je vais                   jouer au foot
tu vas                    faire du tennis
il/elle/on va        faire du shopping
nous allons        acheter une jupe
vous allez           manger une salade
ils/elles vont     regarder un film

Slide 12 - Slide

Nous ... manger des frites.
A
va
B
allons
C
allez
D
vont

Slide 13 - Quiz

Je ... faire du tennis.
A
vais
B
vas
C
va
D
allons

Slide 14 - Quiz

Mes parents ... acheter une maison.
A
va
B
allons
C
allez
D
vont

Slide 15 - Quiz

Vertaal :
Ik ga winkelen.

Slide 16 - Open question

Vertaal:
Jij gaat een broek kopen.

Slide 17 - Open question

woordvolgorde Frans
(plaats/tijd)  +  ow  +  alle werkwoorden  +  lv/mv  + (plaats/tijd)

Morgen ga ik een jurk kopen.
Demain    je    vais acheter    une robe.
tijd    ow    alle werkwoorden   lv 

Slide 18 - Slide

het bijvoeglijk naamwoord
un grand garçon
une grande fille
deux grands garçons
deux grandes filles

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

devoirs
leren woorden/zinnen F
maken opdracht 25, 27, 28
klaar? -> www.maxitaal.net/hv1a

Slide 21 - Slide

objectifs
  • Ik heb beschik over voldoende basiskennis van het Frans.

  • Ik kan de getallen t/m 2000 gebruiken in het Frans.
  • Ik kan de toekomende tijd vormen in het Frans.

    



               

Slide 22 - Slide

Tu connais les nombres?

Slide 23 - Open question