Alle bedrijvigheid in de fabrieken (vooral in Twente en Noord-Brabant) leverde ook veel banen op buiten de fabrieken, zoals toezichthouders, boekhouders, administrateurs, notarissen, telefonisten, verzekeraars.
Uiteindelijk groeit het aantal arbeiders in de dienstensector harder dan het aantal arbeiders in de industrie.
Twee verklaringen groei dienstensector in Nederland:
1. Nederland profiteert van wereldhandel, vooral de route haven Rotterdam via de Rijn naar grote industriesteden in het Ruhrgebied (West-Duitsland) groeit. Gevolg is toenemende werkgelegenheid in veel verschillende vakgebieden.
2. Bevolkingsgroei door betere medische voorzieningen en aanleg drinkwaterleidingen. Gevolg: genoeg arbeidskrachten en ook meer klanten voor bedrijven. Ook stijgen de lonen, waardoor mensen producten (bv biscuit en zeep) kunnen kopen.