2.2 Een leven lang leren

Jongeren


Een leven lang leren
1 / 19
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Jongeren


Een leven lang leren

Slide 1 - Slide

Op welke manier leren wij?

Slide 2 - Mind map

Waar denk je aan bij het woord leren?

Slide 3 - Open question

Lesdoel
Ik kan herkennen en uitleggen op welke manier mensen een leven lang leren.

Slide 4 - Slide

Op welke manier leren wij?
Eerst eens kijken naar de volgende vraag: "Op welke manier vindt socialisatie plaats?"

  1. informatie en aanwijzingen
  2. imitatie
  3. Ervaringen
  4. Experimenteren

Slide 5 - Slide

Goed of fout gedrag?
Gedrag wordt voortdurdend door onze omgeving gezien en gecontroleerd

  • Dat heet: sociale controle, en betekent mensen in jouw omgeving letten op hoe je je gedraagt

  • Jouw omgeving laat zien of het jouw gedrag accepteert of niet, met sancties

Slide 6 - Slide




Internalisatie



Aangeleerde normen en waarden zijn 
vanzelfsprekend geworden

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Allemaal leuk en aardig, maar ik dan?
  • Tijdens het hele proces ontwikkel je ook jezelf: 'je eigen ik'

  • Dit heet je identiteit: de persoon die jij bent, gevormd door alle kenmerken die bij jou horen, je ervaringen en je omgeving

Slide 9 - Slide

Bij sociale controle:
A
letten mensen op hoe jij je gedraagt.
B
controleren mensen elkaars waarden.
C
verdedigt iedereen zijn belangen.
D
gaat het vooral om het afleren van aangeboren eigenschappen.

Slide 10 - Quiz

Een ander woord voor beloning en straf is …

Welk woord is weggelaten?
A
aangeleerd
B
eigenschap
C
sanctie
D
imitatie

Slide 11 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Boodschappen doen voor je buren is een positieve sanctie.
2. Sancties hebben te maken met sociale controle.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 12 - Quiz

Als normen en waarden een vanzelfsprekend gedeelte van je gedrag zijn geworden, is er sprake van:
A
een sanctie.
B
sociale controle.
C
imitatie
D
internalisatie

Slide 13 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als internalisatie heeft plaatsgevonden, is de socialisatie gelukt.
2. Als normen en waarden geïnternaliseerd zijn, ben je volwassen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 14 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als een kind een ander kind nadoet, is er sprake van experimenteren.
2. Op de kleuterschool leren kinderen vooral door ervaringen nieuwe dingen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 15 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als een kind een ander kind nadoet, is er sprake van experimenteren.
2. Op de kleuterschool leren kinderen vooral door ervaringen nieuwe dingen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 16 - Quiz

Je identiteit is een combinatie van je ervaringen en je ...

Welk woord is of welke woorden zijn weggelaten?
A
aangeboren eigenschappen.
B
sociale controle.
C
aangeleerde eigenschappen.
D
kennis

Slide 17 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Met identiteit bedoelen we dat de internalisatie is afgerond.
2. Iemand zegt: “Ik ben gelovig.” Hij spreekt dan over zijn internalisatie.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 18 - Quiz

To do:


Maken:

Opdrachten 2.2

Slide 19 - Slide