regelmatige werkwoorden op -er

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo lwoo, tLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 14 min

Items in this lesson

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Slide

regelmatige werkwoorden op -er
- Aan het einde van deze les kan je de regelmatige werkwoorden op -er vervoegen

Slide 2 - Slide

timer
1:00
Noteer zo veel mogelijk regelmatige werkwoorden op -er

Slide 3 - Mind map

Vorig hoofdstuk hebben we het gehad over de...passé composé 

Slide 4 - Slide

Wat betekent ''J'ai regardé un film sur Netflix''

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Wat is het verschil tussen:
J'ai regardé un film sur Netflix
Je regarde un film sur Netflix

Slide 7 - Open question

Nu gaan we het hebben over...le présent

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

De uitgangen van regelmatige werkwoord op -er

Slide 10 - Slide

Hoe maak je de stam?
A
hele ww + er
B
hele ww - er
C
je-vorm - er
D
je-vorm + er

Slide 11 - Quiz

Zet de uitgangen op de juiste plek (présent -re werkwoorden)
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
S
S
X
ONS
EZ
ENT

Slide 12 - Drag question

Regelmatig werkwoord:
Jouer - nous ...
A
jouer
B
joues
C
jouons
D
jouent

Slide 13 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Elles ........... (trouver)
A
trouvent
B
trouve
C
trouvons
D
trouvez

Slide 14 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Tu ............. (travailler)
A
travaille
B
travailles
C
travaillez
D
travaillent

Slide 15 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Vous ............. (travailler)
A
travaillons
B
travaillez
C
travaille
D
travaillent

Slide 16 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Nous .................(parler)
A
parlont
B
parlons
C
parlez
D
parles

Slide 17 - Quiz

Geef de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er tussen haakjes in de tegenwoordige tijd.

Tu .................(parler) souvent.

Slide 18 - Open question

Geef de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er tussen haakjes in de tegenwoordige tijd.

Claire .................(manger) une pomme.

Slide 19 - Open question

Geef de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er tussen haakjes in de tegenwoordige tijd.

Vous .................(voyager) beaucoup.

Slide 20 - Open question

Geef de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er tussen haakjes in de tegenwoordige tijd.

Ils .................(adorer) les fraises!

Slide 21 - Open question

Geef de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er tussen haakjes in de tegenwoordige tijd.

Je .................(chercher) le supermarché.

Slide 22 - Open question

Geef de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er tussen haakjes in de tegenwoordige tijd.

On .................(aider) le prof de français.

Slide 23 - Open question

Vertaal de zin, let op de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er.

Wij vinden het feest super

Slide 24 - Open question

Vertaal de zin, let op de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er.

Jullie kopen een actieve vis

Slide 25 - Open question

Vertaal de zin, let op de juiste vorm van het regelmatige werkwoord op -er.

Hij doet mee aan de wedstrijd

Slide 26 - Open question

Deel 2 | een woord vervangen
Door: il / elle / ils / elles

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Mirjam habite en ville
...habite en ville.

Slide 29 - Open question

L'appartement de Mirjam est grand.
...est grand.

Slide 30 - Open question

Ses copines habitent loin de chez elle.
...habitent loin de chez elle.

Slide 31 - Open question

Le frère de Mirjam invite souvent des amis.
...invite souvent des amis

Slide 32 - Open question

Mirjam et son frère aiment jouer ensemble.
...aiment jouer ensemble.

Slide 33 - Open question

Au revoir

Slide 34 - Slide