spelling H1 2e les BKHV

timer
10:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 101 min

Items in this lesson

timer
10:00

Slide 1 - Slide

woorden van de week
i.p.v. = in plaats van
We gaan in september op vakantie i.p.v. in augustus.


stroef = (letterlijk) niet goed schuivend; (figuurlijk) moeilijk, lastig, niet goed verlopend
De vorming van een nieuw kabinet verloopt nogal stroef.

Slide 2 - Slide

woorden van de week
verantwoording afleggen = uitleggen waarom je iets doet of vindt
Als je iets niet wilt, voel je je soms verplicht om verantwoording af te leggen.


expliciet = duidelijk vermeld of geschreven ( impliciet)
Ik wil dat je expliciet aangeeft waarom je afwezig bent, zodat ik kan bepalen of ik het een goede reden vind.


Slide 3 - Slide

deze les......
  1. Wat moet je leren voor de toets van volgende week donderdag?

  2. Hoofdstuk 1 spelling persoonsvorm afmaken op de computer.

  3. Leren voor de toets. 

Slide 4 - Slide

Wat moet je leren voor de toets hoofdstuk 1?
- Lezen: het onderwerp van een tekst bepalen.
Leer daarvoor de theorie op blz. 12.
- Woorden: leer alle woorden en uitdrukkingen, je kunt de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van synoniem.
- Grammatica: je kunt de persoonsvorm in een zin vinden, daarna kun je de zin in zinsdelen verdelen. Lees de theorie van blz. 28 nog eens goed.
Je kunt zelfstandige naamwoorden en bepaalde en onbepaalde lidwoorden herkennen. Lees de theorie van blz. 30 nog eens goed.
- Spelling: Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen. Lees de theorie van blz. 36
Je kunt ook digitaal oefenen, ga bij hoofdstuk 1 naar
- trainen
- extra oefenen (doe daar bijv. de tekst om Lezen weer even goed op te halen)
- als laatste de oefentoetsen maken
- op itsL staat in het vaklokaal Ne onder bronnen de woordenlijst en de Quizlet van H1

Slide 5 - Slide

Hoe vind je de pv? Kies één manier en geef daar een voorbeeld bij.

Slide 6 - Open question

welke vorm schrijf je op als je de persoonsvorm wil spellen?

Slide 7 - Open question

wanneer blijft het de ik-vorm en komt er geen -t achter?

Slide 8 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):



ik of jij erachter
ik-vorm 
ik word, vind jij
enkelvoud: jij/hij/zij/het
ik-vorm + t
jij wordt, zij vindt
meervoud:
wij/zij/jullie
hele werkwoord
wij vinden, jullie worden 

Slide 9 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
De overvaller (beroven) het gezin.
A
berooft
B
beroofd

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de Persoonsvorm-Tegenwoordige tijd?

(Vinden) jij darten een leuke sport?
A
Vindt
B
Vind
C
Vint
D
Vinden

Slide 11 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat bos (branden) ... helemaal af.
A
brand
B
branden
C
brandt
D
brandde

Slide 12 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(vinden) je dit feest wel leuk?
A
vind
B
vindt

Slide 13 - Quiz

Bij de spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd ga je uit van de ik-vorm.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

en nu.....
afmaken spelling H1 pvtt op je computer,
daarna
ga je leren/oefenen voor je toets

Slide 15 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):



ik of jij erachter
ik-vorm 
ik word, vind jij
enkelvoud: jij/hij/zij/het
ik-vorm + t
jij wordt, zij vindt
meervoud:
wij/zij/jullie
hele werkwoord
wij vinden, jullie worden 

Slide 16 - Slide

Stil Lezen
timer
10:00
 boek lezen

Slide 17 - Slide

wie wil er nog meer uitleg over de pvtt?

Slide 18 - Mind map

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):



ik of jij erachter
ik-vorm 
ik word, vind jij
enkelvoud: jij/hij/zij/het
ik-vorm + t
jij wordt, zij vindt
meervoud:
wij/zij/jullie
hele werkwoord
wij vinden, jullie worden 

Slide 19 - Slide

en nu.....
  • afmaken spelling H1 pvtt op je computer

  • leren voor de SO van woensdag 13 oktober: spelling H1 leestekens (kun je ook digitaal doen in de methode: trainen, extra oefenen)

  • ga je leren/oefenen voor je toets
(stof voor de toets staat op de planner en in itsL)

Slide 20 - Slide

ik snap de spelling van de pv
0100

Slide 21 - Poll

waarover zou je nog uitleg willen voor de toets?

Slide 22 - Open question