Taalverzorging: verwijswoorden
1 / 11
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat doen verwijswoorden?
Slide 2 - Mind map
Mannelijke woorden zijn
A
de -woorden
B
het-woorden
Slide 3 - Quiz
Vrouwelijke woorden zijn
A
de -woorden
B
het-woorden
Slide 4 - Quiz
Onzijdige woorden zijn
A
de -woorden
B
het-woorden
Slide 5 - Quiz
Bij mannelijke woorden gebruik je de verwijswoorden deze en die.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quiz
Bij onzijdige woorden gebruik je de verwijswoorden 'dit' en 'dat'.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
Bij vrouwelijke woorden gebruik je de verwijswoorden deze en die.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quiz
Dat chique pand staat al maanden te koop, maar ...… hier was binnen een week verkocht.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 9 - Quiz
Tophockey was een spannend toernooi, ...… gewonnen werd door de dames van Den Bosch.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 10 - Quiz
Urenlang tuurde de astronoom door zijn telescoop naar de kosmos, ...… hem steeds voor verrassingen plaatst.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
