This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Sociaal-Maatschappelijk Dimensie
Slide 1 - Slide
Les 2. Sociaal-Maatschappelijk Samenleving
Slide 2 - Slide
Wat ga je leren?
Je leert waarom tolerantie in een samenleving belangrijk is.
Je leert wanneer er sprake is van asociaal gedrag.
Je leert wat discriminatie/vooroordeel is.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Slide
.Wat doe jij in deze situatie?
A
Blijf lekker zitten had ze maar niet zwanger moeten worden.
B
Ik doe net of ik druk bezig ben op mijn telefoon, misschien staat iemand anders op.
C
Ik sta op en geef haar mijn plek.
Slide 6 - Quiz
Situatie: Leroy zit naast Mandy in de klas. Mandy draagt een kort rokje. Leroy is opgevoed met het idee dat het ordinair is maar zegt er niks van.
A
Eerlijkheid
B
Tolerantie
C
Asociaal gedrag
Slide 7 - Quiz
Situatie: Joël draagt een keppeltje. Sam vindt het maar raar en lacht hem uit. Is Sam tolerant?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Welk onderschrift past het best bij de afbeelding?
A
Het verschilt per situatie of gedrag asociaal wordt gevonden.
B
Schreeuwen in het bijzijn van anderen is een voorbeeld van asociaal gedrag.
C
Wanneer iemand asociaal gedrag vertoont kun je hem erop aanspreken.
Slide 10 - Quiz
Wanneer spreek je van tolerantie? Als iemand....
A
accepteert dat mensen anders zijn.
B
geen rekening houdt met anderen.
C
veel verschillende mensen kent.
Slide 11 - Quiz
Sociaal Gedrag
Asociaal Gedrag
Xander laat zijn hond op straat poepen en ruimt het niet op.
Maaike: "Zouden jullie aub ergens willen kletsen?" , vraagt Maaike aan een groep jongens in de stiltecoupé.
Tristan stoot in de supermarkt een paar flessen om, hij doet net alsof hij het niet was en loopt door.
Robert geeft geeft zijn stagiaire een waarschuwing omdat hij vaan te laat komt.
Slide 12 - Drag question
Discriminatie
Gelijkheid
Vooroordeel
Stereotype
Beeld van een groep mensen dat vaak niet klopt. met de werkelijkheid: te eenvoudig of juist overdreven.
Mening over een persoon of groep die niet op feiten is gebaseerd
Het niet behandelen op hetzelfde niveau of het achterstellen van een groep mensen vanwege kenmerken en eigenschappen
Het begrip dat een ieder op hetzelfde level behandeld wordt, met dezelfde rechten.
Slide 13 - Drag question
Opdracht 1
Schrijf een stuk tekst (in Word) wanneer en hoe je te maken hebt gehad met discriminatie of een vooroordeel en hoe je daarmee omging. Geef ook aan hoe jij erbij voelde.
Slide 14 - Slide
Opdracht 2
Zoek een artikel over discriminatie.
1. Leg uit waarom er sprake is van discriminatie
2. Leg in 5 zinnen uit van je de situatie vindt. Onderbouw je mening.
3. Zoek uit welke straf je krijgt bij discriminatie.