Grammar 12 3bb

Today
check up stone 11 - pictures in the chat -answers will follow
grammar 12
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Today
check up stone 11 - pictures in the chat -answers will follow
grammar 12

Slide 1 - Slide

Goals
 (staan ook in magsiter)
1.Je hebt een regelkaart gemaakt.
2. Je kan de regelkaart gebruiken.
3. Je herkent het verschil tussen vt,vtt dv vt. O.a Signaal woorden
4. Je kan de grammatica toepassen en uitleggen.

Slide 2 - Slide

Grammar 12
txb.p91
wb.p57 ex 12&13

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

signaalwoorden
Past simple Verleden tijd (VT): tijdsbepalingen uit het verleden
yesterday, last week, last year, in 2016, 2 days ago etc.
present perfect Voltooid tegenwoordige tijd (VTT): already, always, ever, for, how long, just, never, since,yet.
Past continuous Duurvorm verleden tijd (DVT):when, while, at the same time.

Slide 5 - Slide

VTT
present perfect Voltooid tegenwoordige tijd (VTT): already, always, ever, for, how long, just, never, since,yet.
-verleden begonnen en nu nog bezig
-je merkt nu het resultaat van iets dat in het verleden gebeurde
-je praat over ervaringen tot nu toe

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

dit is mijn regel voor de VT

Slide 8 - Mind map

VT
gebeurt en afgelopen ww+ed (onr.p145-2e)

Slide 9 - Slide

dit is mijn regel voor de VTT

Slide 10 - Mind map

VTT
has/have ww+ED (onr. p145-3e) -verleden- bezig, resultaat, evaringen tot nu toe

-verleden begonnen en nu nog bezig
-je merkt nu het resultaat van iets dat in het verleden gebeurde
-je praat over ervaringen tot nu toe

Slide 11 - Slide

dit is mijn regel voor de DVT

Slide 12 - Mind map

DVT
was/were ww+ing  (toen actie)

Slide 13 - Slide

Kies het juiste antwoord. Welke tijdsvorm gebruik je…

1 …om aan te geven dat iets gebeurde terwijl er iets anders aan de
gang was?

A
verleden tijd
B
voltooid tegenwoordige tijd
C
duurvorm verleden tijd
D
verleden tijd en duurvorm verleden tijd samen

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste antwoord. Welke tijdsvorm gebruik je…

om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen?

A
verleden tijd
B
voltooid tegenwoordige tijd
C
duurvorm verleden tijd
D
verleden tijd en duurvorm verleden tijd samen

Slide 15 - Quiz

Kies het juiste antwoord. Welke tijdsvorm gebruik je…

wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is,
wanneer je nu het resultaat merkt van iets wat gebeurde in het
verleden?


A
verleden tijd
B
voltooid tegenwoordige tijd
C
duurvorm verleden tijd
D
verleden tijd en duurvorm verleden tijd samen

Slide 16 - Quiz

Kies het juiste antwoord. Welke tijdsvorm gebruik je…

om te zeggen dat iets in het verleden een tijdje aan de gang was?

A
verleden tijd
B
voltooid tegenwoordige tijd
C
duurvorm verleden tijd
D
verleden tijd en duurvorm verleden tijd samen

Slide 17 - Quiz

wb.p57 ex12

Slide 18 - Slide

The have wachted/wachted a film last Friday
A
have watched voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
B
wachted verleden tijd (VT)

Slide 19 - Quiz

Have you ever visited/
Did you ever visit America?
A
Have you ever visited (VTT)
B
Did you ever visit (VT)

Slide 20 - Quiz

We cycled/were cycling home when we saw/were seeing an accident
A
were cycling - saw (DV VT)
B
cycled - were seeing (VT DV)

Slide 21 - Quiz

She has worked/worked at the a supermarket for a year now.
A
has worked (VTT)
B
worked (VT)

Slide 22 - Quiz

My friend has played/ played in our play last month
A
has played (VTT)
B
played (VT)

Slide 23 - Quiz

I wrote/ was writing an email when my phone rang/was ringing.
A
wrote/ was ringing
B
was writing / rang

Slide 24 - Quiz

The storm damaged/was damaging those houses last autumn
A
damaged
B
was damaging

Slide 25 - Quiz

I'm late because I have missed/ missed the bus
A
have missed
B
missed

Slide 26 - Quiz

ex 12
1 watched
2 Have you ever visited
3 were cycling; saw
4 has worked
5 played
6 was writing; rang
7 damaged
8 have missed

Slide 27 - Slide

Heb je een goede score en weet je ook waarom je de (juiste) antwoorden hebt gekozen? ->verdieping / meer uitdaging.

Slide 28 - Open question

grammar 12 is mine!
0100

Slide 29 - Poll

Homework: ex 13 (open vragen)Tips
zoek signaalwoorden
wat gebeurt er of is er gebeurt
welke tijd moet je gebruiken (VT-VTT-DV)
hoe gebruik ik die tijd (regelkaart)

Slide 30 - Slide

homework stone 11 ingestuurd?!
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

ex 13
1 rained
2 had
3 happened
4 were hopping
5 have never liked
6 was
7 were shaking / shook
8 have never experienced

Slide 32 - Slide