1G-3-hh

4. Stevigheid en beweging
Op tafel:
Chromebook (lessonup opgestart)
Boek B: blz. 8


1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4. Stevigheid en beweging
Op tafel:
Chromebook (lessonup opgestart)
Boek B: blz. 8


Slide 1 - Slide

Planning
  • Herhaling
  • Zelfstandig werken
  • Volgende keer

Slide 2 - Slide

1. Het skelet
- Je kent de delen van het lichaam.
- Je kunt in een afbeelding van het skelet de botten benoemen.
- Je kunt de functies van het skelet noemen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat zijn de 4 functies van het skelet?

Slide 5 - Open question

2. De bouw van botten
- Je kunt de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven.
- Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Waarom heeft een schedel bij een baby fontanellen?

Slide 8 - Open question

3. Beenverbindingen
- Je kunt de beenverbindingen beschrijven.
- Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven.
- Je kunt de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven.

Slide 9 - Slide

Gewricht
Naad
Vergroeid
Kraakbeen

Slide 10 - Drag question

gewrichtskom
gewrichtkogel
gewrichtsmeer
kraakbeenlaagje
gewrichtkapsel

Slide 11 - Drag question

Kogelgewricht
Rolgewricht
Scharniergewricht

Slide 12 - Drag question

4. Spieren
- Je kunt de bouw en werking van spieren beschrijven.
- Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.

Slide 13 - Slide

Spier pees
Spier
Spiervezel
Spierbundel

Slide 14 - Drag question

Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar

Slide 15 - Quiz

5. De wervelkolom
- Je kunt de bouw en werking van het wervelkolom beschrijven.

Slide 16 - Slide

Welke uitspraak over de wervelkolom is juist?


A
De wervelkolom heeft een dubbele C-vorm die wordt ondersteund vanuit de buikspieren.
B
De wervelkolom heeft een dubbele C-vorm die wordt ondersteund vanuit de rugspieren.
C
De wervelkolom heeft een dubbele S-vorm die wordt ondersteund vanuit de buikspieren.
D
De wervelkolom heeft een dubbele S-vorm die wordt ondersteund vanuit de rugspieren.

Slide 17 - Quiz

Zelfstandig werken
Wat: 1. Begrijpen
2. Samenvatten (samenvatting/schema/begrippenlijst/etc)
3. Leren (doorlezen/overhoren/flitskaarten)
4. Oefenen: thema 4 -> afsluiting -> opdrachten maken
Hoe: individueel
Hulp: boek -> buur -> docent

Slide 18 - Slide