EVE Woordenschat Klas 2 Figuurlijk taalgebruik

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Nederlands    

Figuurlijk taalgebruik          

Lesdoel

- Aan het einde van de les weet je wat figuurlijk taalgebruik is. 

- Aan het einde van de les weet je het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik. 

Check-in
Hoe is jouw weerbericht?

Figuurlijk

taalgebruik

Welk voorbeeld van
letterlijk/figuurlijk werd
net genoemd?

Figuurlijk taalgebruik

 Dit heeft een andere betekenis dan dat er staat.

'tegen de lamp lopen'

Wat betekent het nu?

Letterlijk taalgebruik

Dit vertelt precies wat er gebeurd is, er zit geen andere betekenis achter

'tegen de lamp lopen'

Wat is er gebeurd?

• Spreekwoorden (levenslessen, bevat werkwoord en heeft vaste volgorde) zoals "Hoge bomen vangen veel wind" en "De beste stuurlui staan aan wal" 
• Gezegdes (geen wijsheid, geen werkwoord) zoals "Een open deur" en "Op de valreep"  
• Uitdrukkingen (geen wijsheden, wel werkwoord) zoals "Een blauwtje lopen" en "Lachen als een boer met kiespijn" 

Figuurlijk taalgebruik

Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?

1. Letterlijk
2. Figuurlijk

Spreekwoorden en gezegden hebben een...

1. letterlijke betekenis
2. figuurlijke betekenis

Hoe was het spreekwoord ook alweer?

1. De appel valt niet ver van de tak
2. De peer valt niet ver van de boom
3. De appel hangt in de boom
4. De appel valt niet ver van de boom

De koe bij de horens vatten.

Een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken.

Als er één schaap over de dam is, volgen er meer.

Met iets lastigs beginnen.

Mensen veranderen zelden echt.

Als één persoon iets nieuws geprobeerd heeft, durven anderen ook wel.

Aan de slag!

Wat? 

- NN H2 Woordenschat figuurlijk taalgebruik

Hoe? Nieuw Nederlands online

Tijd? 20 minuten

Hulp? Je gaat zelfstandig aan de slag. Bij vragen kom ik langs. 

Klaar?  Leren voor toets artikel

Lesdoel

- Aan het einde van de les weet je wat figuurlijk taalgebruik is. 

- Aan het einde van de les weet je het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik. 

letterlijk taalgebruik

figuurlijk taalgebruik

zoals het er staat

niet precies zoals het er staat

uitdrukkingen, spreekwoorden, zegswijze

Mandy tikt de buurjongen op de rug.

De eigenaar tikt de huurjongen op de vingers

Tirza doet of haar neus bloed.

In de tuin ligt een dode mus.

Het is altijd hetzelfde liedje: je bent te laat!

Ruud is zo sterk als een beer.

Hij maakt zijn vriendin blij met een dode mus

Letterlijk taalgebruik

Figuurlijk taalgebruik

Huiswerk/ volgende les

NN Woordenschat H2 online af

Hoe was het spreekwoord ook alweer?

1. Peertje, banaantje
2. Appeltje, broodje
3. Appeltje, eitje
4. Peertje, snoepje

Hoe was het spreekwoord ook alweer?

1. Nu breekt mijn klomp
2. Nu breekt mijn schoen
3. Nu breekt het glas
4. Nu breek ik mijn been

Wat betekent het vorige spreekwoord?

1. Aan iemand in de buurt heb je vaak meer dan aan iemand op afstand.
2. Met buren kan je meestal beter opschieten dan met vrienden.
3. Buren zijn beter dan vrienden.
4. Zonder buren is het leven heel ingewikkeld.

Wat betekent het vorige spreekwoord?

1. Als appels vallen, verplaatsen ze meestal niet meer van plek.
2. Als een appel is gevallen, kan je 'm beter niet meer opeten.
3. Mensen gedragen zich vaak hetzelfde als appels.
4. Kinderen lijken veel op hun ouders.