Periode 4 - Week 20 - H. 3.2 Lezen

Dinsdag 18 mei
week 20
Wat gaan we doen:
  
  • Nakijken H. 3.2 Lezen, blz. 100, opdr. 2, 3, 4
  • Uitleg H. 3.2
  • Quiz met vier vragen
  • Maken H. 3.2 Lezen, blz. 101, opdr. 5, 6, 7
                                                                 -->Deze periode, lesboek mee!                                                                 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Dinsdag 18 mei
week 20
Wat gaan we doen:
  
  • Nakijken H. 3.2 Lezen, blz. 100, opdr. 2, 3, 4
  • Uitleg H. 3.2
  • Quiz met vier vragen
  • Maken H. 3.2 Lezen, blz. 101, opdr. 5, 6, 7
                                                                 -->Deze periode, lesboek mee!                                                                 

Slide 1 - Slide

BETOOG




  • schrijver geeft mening over onderwerp
  • Gebruikt argumenten om lezer te overtuigen

Slide 2 - Slide

opbouw betoog


  • inleiding: mening over onderwerp
  • kern: argumenten->mening
  • slot: conclusie of samenvatting


Slide 3 - Slide

soorten argumenten


  • objectieve argumenten-> feiten, gegevens uit onderzoek


  • subjectieve argumenten-> mening, vermoeden, voorspelling



Slide 4 - Slide

kritisch lezen

De lezer vraagt zich af tijdens het lezen van de tekst:

- is de informatiebron betrouwbaar?

- is de schrijver deskundig?

- is de informatie waar?


De lezer weegt vooral de argumenten kritisch.

Slide 5 - Slide

Functiewoorden
Functiewoorden

Slide 6 - Slide

Functies van tekstgedeelten
Tekstgedeelten hebben een eigen functie in de tekst. Die functie kan je samenvatten in één woord, bijvoorbeeld constatering, conclusie of gevolg
Let op! Soms verwarren leerlingen functiewoorden met signaalwoorden. Signaalwoorden geven verbanden aan en worden letterlijk in de tekst genoemd; functiewoorden (meestal) niet!

Slide 7 - Slide

Extra uitleg: filmpje over functiewoorden

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Test je kennis!

Quiz met 4 vragen

Slide 10 - Slide

De scholen zeggen dat leerlingen geen behoefte hebben om Fries te krijgen, maar uit het onderzoek blijkt dat 33% van de leerlingen Fries als moedertaal heeft en graag meer Fries onderwijs wil.
A
aanleiding
B
argument
C
probleemstelling
D
weerlegging

Slide 11 - Quiz

Maar op welke partij stem je als alle partijen op elkaar lijken? Als iedere partijleider - min of meer - hetzelfde zegt? En toch doet alsof dat niet zo is. Kies je dan voor degene die het hardst schreeuwt? Of sluit je je aan bij de partij van de persoon die je het aardigst lijkt? Of het grappigst?
A
Dit tekstgedeelte is een argument.
B
Dit tekstgedeelte is een tegenstelling.
C
Dit tekstgedeelte is een probleemstelling.
D
Dit tekstgedeelte is een oplossing.

Slide 12 - Quiz

Uit het onderzoeksrapport van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat scholen in het basis- en voortgezet onderwijs weinig aandacht besteden aan het Fries.
A
Aanleiding
B
Argument
C
Probleemstelling
D
Voorbeeld

Slide 13 - Quiz

Uiteindelijk besloot ik dat ook ik niet kon achterblijven. Vijf minuten voor het sluiten van de stembus stapte ik moedig het stemlokaal binnen. De oververmoeide vrijwilliger gaf me een stembiljet en even laten koos ik partij. Ik had me in geen dagen zo licht gevoeld. Ik was eindelijk geen zwever meer.
A
Dit tekstgedeelte is een uitleg.
B
Dit tekstgedeelte is een oorzaak.
C
Dit tekstgedeelte is een toelichting.
D
Dit tekstgedeelte is een conclusie.

Slide 14 - Quiz

Aan de slag
Maken + huiswerk:
H. 3.2 Lezen, blz. 101, opdr. 5, 6, 7

Dinsdag 25 mei
-inleveren in de Classroom: Stelling + namen duo
                                                                    
 -->Denk eraan: deze periode, lesboek mee!

Slide 15 - Slide