This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
www.lessonup.com/nl/leerling
Slide 1 - Slide
Non-food producten zijn de producten die je kunt eten
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quiz
Branche is denk ik .....
A
winkels met hetzelfde assortiment
B
winkels met hetzelfde personeel
Slide 3 - Quiz
Branche
- Ongeveer hetzelfde assortiment.
- Hetzelfde soort artikelen verkopen.
Zo bestaat de schoenenbranche uit alle winkels die schoenen verkopen. Om erachter te komen bij welke branche een winkel hoort kijk je dus naar het assortiment.
Slide 4 - Slide
Sleep het juiste woord naar de puntjes
Alle artikelen die in een winkel te koop zijn vormen samen het .....
Artikelen die bij elkaar horen zoals handdoeken, washandje, gastendoek en vaatdoek noemen we....
Alle winkels die hetzelfde soort artikelen verkopen noemen we....
Een supermarkt, speciaalzaak en warenhuis zijn voorbeelden van ....
Assortiment
Artikelgroep
Branche
Winkelvormen
Slide 5 - Drag question
Bedieningssysteem:
de manier waarop je de klant in een winkel helpt
Slide 6 - Slide
Bedieningssysteem: de manier waarop je de klant in een winkel helpt
Slide 7 - Slide
Bedieningssysteem: de manier waarop je de klant in een winkel helpt
Slide 8 - Slide
Bedieningssysteem: de manier waarop je de klant in een winkel helpt
Slide 9 - Slide
Bedrijven in de handel kunnen verschillen in bedieningssysteem.
Heeft Albert Heijn een zelfbediening-, een semi-zelfbediening of bedieningssysteem?
Slide 10 - Open question
Rondvraag:
Welke begrippen / woorden hebben we vandaag besproken?
Slide 11 - Slide
Verschil in winkels: Service en prijs
Service: betekent dat de klant iets extra`s krijgt.
De klant krijgt dan meer advies of ze bieden extra dingen aan de klant aan.
Voorbeelden?
Dat zorgt er wel voor dat de prijzen vaak hoger zijn.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Bedrijven in de handel kunnen verschillen in prijs en service.
Heeft Primark een prijsdistributie of servicedistributie?
Slide 15 - Open question
Gedrag klant
Prijsdistributie
Servicedistributie
Boodschappen doen
Routinematig
Doelmatig
Rationeel
Winkelen
Impulsief
Gezellig
Emotioneel
Slide 16 - Drag question
Rondvraag:
Welke begrippen / woorden hebben we vandaag besproken?