Literatuurgeschiedenis Havo 4

Middeleeuwen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Middeleeuwen

Slide 1 - Slide

In welke drie standen was de middeleeuwse maatschappij verdeeld?

Slide 2 - Open question

Hoe heet het ingewikkelde systeem van gedragscodes aan het middeleeuwse hof?
A
Etiquette
B
Hoofsheid
C
Vroomheid

Slide 3 - Quiz

In welke taal werden boeken in de vroege middeleeuwen geschreven?
A
Grieks
B
Oud-Nederlands
C
Latijn
D
Armeens

Slide 4 - Quiz

In de middeleeuwen konden de meeste mensen lezen en schrijven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Tussen welke twee groepen wordt er onderscheid gemaakt in de middeleeuwse literatuur?
A
Arthur-en Karelromans
B
Geestelijke en wereldlijke literatuur
C
Ridderromans en marialegenden

Slide 6 - Quiz

Tussen welke twee groepen wordt er onderscheid gemaakt bij ridderromans?
A
Arthur-en Karelromans
B
Epiek en lyriek
C
Voorhoofse en hoofse literatuur

Slide 7 - Quiz

Lanseloet is een voorbeeld van een abel spel. Wat betekent 'abel'?
A
Voortreffelijk
B
Ernstig
C
Verheven
D
Kunstig

Slide 8 - Quiz

Wat was typisch aan de manier waarop boeken in de middeleeuwen gemaakt werden?

Slide 9 - Open question

Inzichtsvraag: Wat wordt er tegenwoordig bedoeld met 'monnikenwerk'?

Slide 10 - Open question

Wat zorgde voor een enorme uitbreiding van de boekproductie?

Slide 11 - Open question

Waarom waren middeleeuwse verhalen op rijm?

Slide 12 - Open question

Hoe heten de rondtrekkende verhalenvertellers uit de middeleeuwen?
A
Troubadours
B
Minstrelen
C
Trouvés
D
Jongleurs

Slide 13 - Quiz

Rederijkers

Slide 14 - Slide

Vanaf welke eeuw kwamen de rederijkerkamers op?
A
13e eeuw
B
14e eeuw
C
15e eeuw
D
16e eeuw

Slide 15 - Quiz

Welke drie vaste dichtvormen schreven de rederijkers?

Slide 16 - Open question

Wat is een beroemd acrostichon?

Slide 17 - Open question

Hoe heten de nationale dichtwedstrijden van de rederijkers?

Slide 18 - Open question

Waarom waren rederijkerkamers vaak doelwit van aanvallen van de kerk?
A
Ze geloofden niet in God
B
Ze wilden de Paus afschaffen
C
Ze hadden kritische ideeën over staat en kerk

Slide 19 - Quiz

Wat is een devies?
A
Een spreuk, soort motto van de rederijkerskamer
B
De afbeelding die bij de rederijkerskamer hoorde
C
Een openbaar dichtwedstrijd

Slide 20 - Quiz

Hoe heet een bekende vrouwelijke rederijker?
A
Elsje Rhijnvis
B
Geertruida Jansdochter
C
Anna Bijns

Slide 21 - Quiz

Welke levensbeschouwing hadden de rederijkers?
A
Idealisme
B
Humanisme
C
Estheticisme
D
Christendom

Slide 22 - Quiz

Renaissance en humanisme

Slide 23 - Slide

Wat betekent 'renaissance' letterlijk?

Slide 24 - Open question

Waar begon de renaissance?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Italië
D
Nederland

Slide 25 - Quiz

Wie wordt 'de vader van het humanisme' genoemd?
A
Desiderius Erasmus
B
Francesco Petrarca
C
Dante Alighieri
D
Leonardo da Vinci

Slide 26 - Quiz

In de renaissance ging het om klassieke werken vertalen, nabootsen en overtreffen. Wat is dat in het Latijn?

Slide 27 - Open question

Het Wilhelmus

Slide 28 - Slide

Het Wilhelmus is een geuzenlied. Wat zijn geuzen?

Slide 29 - Open question

Sinds wanneer is het Wilhelmus officieel het volkslied?
A
1789
B
1832
C
1889
D
1932

Slide 30 - Quiz

Hooft, Vondel en Bredero

Slide 31 - Slide

Hoe heet het gezelschap van dichters en intellectuelen rondom Hooft?
A
't Utregtse gezelschap
B
Muiderkring
C
't Amsterdams Verbond

Slide 32 - Quiz

Hoe heet de bekendste komedie van Hooft?
A
Warenar
B
Aurelia
C
De Spaansche Brabander

Slide 33 - Quiz