What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
NE 2 KGT ZWW HWW
zelfstandig werkwoord ZWW
of
hulpwerkwoord
HWW
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
zelfstandig werkwoord ZWW
of
hulpwerkwoord
HWW
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Woordsoortbenoeming
:
- Je kunt de werkwoorden in een zin benoemen:
- Zelfstandig werkwoord
- Hulpwerkwoord
(- Koppelwerkwoord )
Slide 2 - Slide
Werkwoord (WW)
Een
werkwoord
is een
woordsoort
.
De afkorting van werkwoord is
w
w
.
In een zin staat ten minste één werkwoord.
Er zijn o
ok zinnen met meer dan één werkwoord.
Een werkwoord zegt
- wat iets of iemand
doet,
- wat iets of iemand
overkomt
-
wat er is gebeurd
.
Voorbeelden van werkwoorden:
Lopen Zijn
Fietsen Leren
Rennen Eten
Koken Voetballen
Slide 3 - Slide
Redekundig ontleden
Werkwoordsvorm
WWG bestaat uit :
PV
voltooid deelwoord
heel werkwoord
Taalkundig ontleden
Soorten werkwoorden
Hulpwerkwoord
Zelfstandig werkwoord
(Koppelwerkwoord)
vb. De jongens
gaan
voor ons een hok
timmeren
.
Slide 4 - Slide
Zelfstandig werkwoord
ZWW
geeft de handeling aan
kan er maar één van zijn
staat vaak achterin de zin
heel ww of vdw
Hulpwerkwoord
HWW
helpt een zww
kunnen er meer van zijn
staat NOOIT alleen in een zin
Karel
werkt
hard.
Karel
heeft
hard
gewerkt
.
Karel
kan
best hard
werken
.
Karel
zal
hard
moeten
werken
.
Slide 5 - Slide
Wanneer er maar één werkwoord in de zin staat, dan is dat automatisch een zelfstandig werkwoord.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Ik HEB een banaan gegeten.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 7 - Quiz
Ik heb een banaan GEGETEN.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 8 - Quiz
Ik WORD bekeken.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 9 - Quiz
Ik word BEKEKEN.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 10 - Quiz
Het eekhoorntje heeft de walnoot in een bloempot begraven.
A
heeft = zww begraven = zww
B
heeft = hww begraven = hww
C
heeft = hww begraven = zww
D
heeft = zww begraven = hww
Slide 11 - Quiz
Wat is het zelfstandig werkwoord?
Tijdens het concert heeft het publiek uit volle borst meegezongen.
A
concert
B
heeft
C
volle
D
meegezongen
Slide 12 - Quiz
Wat zijn zelfstandig werkwoorden?
A
zinsdelen
B
woordsoorten
Slide 13 - Quiz
Wat is waar over het zelfstandig werkwoord en het hulpwerkwoord?
A
Een zelfstandig werkwoord staat nooit alleen in een zin.
B
Een hulpwerkwoord staat nooit alleen in een zin.
C
Er staat altijd ten minste één hulpwerkwoord in een zin.
D
Er kan meer dan een hww of zww in een zin staan.
Slide 14 - Quiz
Ik GA vanmiddag zwemmen.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 15 - Quiz
Ik ga vanmiddag ZWEMMEN.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 16 - Quiz
Ik heb erg veel thee gedronken.
ZWW =
A
Ik
B
heb
C
thee
D
gedronken
Slide 17 - Quiz
Hulpwerkwoord of zelfstandig werkwoord?
Zou ik eens op jouw elektrische scooter MOGEN rijden?
A
HWW
B
ZWW
Slide 18 - Quiz
Ik ZWEM graag baantjes.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 19 - Quiz
Wat zijn zelfstandige werkwoorden
A
dromen, dansen, denken
B
mensen, vrouwen, mannen
C
konijnen, apen, beren
D
de, het, een
Slide 20 - Quiz
Kan je meer zelfstandige werkwoorden in een zin hebben?
A
ja
B
nee
Slide 21 - Quiz
Ik kom je vanavond ophalen.
ZWW =
A
ik
B
kom
C
vanavond
D
ophalen
Slide 22 - Quiz
THEORIE :
Wat is een zelfstandig werkwoord?
A
Werkwoord dat de actie aangeeft in de zin
B
Werkwoord dat een ander werkwoord helpt
C
voltooid deelwoord
Slide 23 - Quiz
Ik heb gegeten.
ZWW =
A
heb
B
ik
C
gegeten
D
er zit geen werkwoord in de zin
Slide 24 - Quiz
Een zelfstandig werkwoord (zww) is....
A
een ww dat helpt om een gezegde te maken.
B
een ww dat iets aan het ow koppelt.
C
het belangrijkste ww in de zin.
Slide 25 - Quiz
Ik heb tegen de bal geschopt.
ZWW =
A
geschopt
B
tegen
C
ik
D
heb
Slide 26 - Quiz
Benoem HWW en ZWW
Wil je voor mij een telefoonhoesje via die internetsite bestellen?
Slide 27 - Open question
Benoem HWW en ZWW
Helaas is mijn vorige hoesje gestolen.
Slide 28 - Open question
Benoem HWW en ZWW
Morgen betaal ik je voor de bestelling.
Slide 29 - Open question
Benoem HWW en ZWW
Over hoeveel dagen zal de bestelling afgeleverd worden?
Slide 30 - Open question
Benoem de
hww
en
zww
.
1
Wil
je voor mij een telefoonhoesje via die internetsite
bestellen
?
2
Helaas
is
mijn vorige hoesje
gestolen
.
3
Morgen
betaal
ik je alvast voor de bestelling.
4
Over hoeveel dagen
zal
de bestelling
afgeleverd
worden
?
Slide 31 - Slide
Maak een zin met 1 ZWW.
Slide 32 - Open question
Maak een zin met 1 HWW en 1 ZWW.
Slide 33 - Open question
More lessons like this
NE : HWW+ZWW
1 day ago
- Lesson with
11 slides
2. grammatica koppelwerkwoord
January 2020
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Nakijken zinsontleding H3, herhalen hww en zww, uitleg kww
March 2020
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica ZWW HWW KWW
May 2024
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Nakijken Over taal H3, herhalen hww en zww, uitleg kww
March 2020
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
BLOK 3 Grammatica ZWW HWW KWW
March 2020
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2. grammatica koppelwerkwoord
February 2019
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Fase 2: Het gezegde
January 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs