Thema 2 Mens & Maatschappij leerjaar 2

Thema 2 Mens & Maatschappij leerjaar 2
Oefenen voor de toets!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 2 Mens & Maatschappij leerjaar 2
Oefenen voor de toets!

Slide 1 - Slide

Het is er altijd warm. In de winter regent het er wel, maar is het niet koud. Welk klimaat zie je op het plaatje hiernaast?
A
Hooggebergte klimaat
B
Tropisch klimaat
C
Middellandse Zeeklimaat
D
Landklimaat

Slide 2 - Quiz

Welk klimaat zie je hiernaast?
A
Hooggebergte klimaat
B
Tropisch klimaat
C
Middellandse Zeeklimaat
D
Landklimaat

Slide 3 - Quiz

Wat bedoelen ze met een boomgrens?
A
Hoog in de bergen is het te koud voor bomen om te groeien, je bent dan voorbij een boomgrens
B
Na de boomgrens is het verboden om bomen te planten

Slide 4 - Quiz

Wanneer bergen verslijten noem je dat erosie; is dit waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Wat is een gletsjer?
A
Een snelle lawine van sneeuw
B
Een langzaam bewegende rivier van ijs
C
Een snelle lawine van sneeuw

Slide 6 - Quiz

Regen of sneeuw
Verdamping
Wolken
Rivier
Zee

Slide 7 - Drag question

Wat wordt er bedoelt met een Siësta?
A
Een pauze dat Spanjaarden tussen de middag hebben
B
Een moment waarop Spanjaarden een dutje doen
C
Een moment midden op de dag waarop alle winkels gesloten zijn
D
Het warmste moment van de dag

Slide 8 - Quiz

Hoe lang duurt een Siësta?
A
30 minuten
B
1 uur
C
2 uur
D
van 12 tot 5

Slide 9 - Quiz

Waar of niet waar?
Het dal is vlakker en minder koud dan op de berg.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Wat duurt langer om van A naar B te komen? Via de bergpas of via een tunnel?
A
Bergpas
B
Tunnel

Slide 11 - Quiz

Esther houdt niet van de kou en besluit in de periode dat het winter is in Nederland te verhuizen naar Spanje. Ze is in de zomer wel gewoon in Nederland. Hoe noem je dit?
A
Emigreren
B
Verhuizen
C
Vakantie
D
Overwinteren

Slide 12 - Quiz

Wat noemen we de grote horde toeristen die allemaal op hetzelfde moment dezelfde toeristische plek bezoeken?
A
Groepsreizigersexplosie
B
Evenement
C
Massatoerisme
D
Organisatie

Slide 13 - Quiz

Welk begrip hoort bij het houden en fokken van dieren, zoals koeien, schapen en varkens, voor voedsel, melk en andere producten?
A
Dierenlandbouw
B
Veeteelt

Slide 14 - Quiz

Welk begrip past bij het verbouwen van gewassen zoals graan, aardappelen, groenten en fruit op een stuk grond?

A
Grondteelt
B
Gewassenteelt
C
Akkerbouw

Slide 15 - Quiz

Welk begrip zorgt voor het volgende: 'water geven als het gewas het nodig heeft'?

A
Druppelirrigatie
B
Sproeien op vaste tijdstippen
C
Regendans

Slide 16 - Quiz

Wat betekent een concern?
A
Een klein bedrijf dat slechts één product verkoopt
B
Een groep bedrijven die onder één groot bedrijf vallen
C
Een organisatie gerund door vrijwilligers
D
Een bedrijf dat zijn winst weggeeft aan goede doelen

Slide 17 - Quiz

Hoe noem je ook wel de auto industrie?
A
Assemblage-industrie
B
Motorsport-industrie
C
Mercedes-industrie
D
garage-industrie

Slide 18 - Quiz