This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Het voeren van een geslaagd interview
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Aan het einde van de les kun je:
De structuur van een interview herkennen en toepassen.
Open vragen formuleren die beginnen met specifieke vraagwoorden.
Actief luisteren tijdens een interview.
Doorvragen om diepgaandere antwoorden te verkrijgen.
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Wat weet je al over het voeren van een interview?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Definitie van een interview
Interview (vraaggesprek):
een gestructureerd gesprek waarin de ene persoon vragen stelt om informatie te verkrijgen van de andere persoon.
Slide 4 - Slide
Voeg interview (vraaggesprek) toe aan je vaktaalwoordenlijst.
Soorten vragen binnen een interview
Open vragen: dit zijn vragen die niet met 'ja' of 'nee' beantwoord kunnen worden en die beginnen met vraagwoorden zoals 'wie', 'wat', 'waar', 'wanneer', 'waarom', en 'hoe'.
Slide 5 - Slide
Vragen bij deze slide:
Waarom zijn open vragen belangrijk in een vraaggesprek? Waarom gebruik je geen gesloten vragen?
Voeg open vragen toe aan je vaktaalwoordenlijst.
Actief luisteren tijdens een interview
Actief luisteren: een manier van luisteren waarbij de luisteraar laat zien dat hij/zij betrokken is bij het gesprek door onder andere oogcontact, knikken en aantekeningen maken.
Slide 6 - Slide
Vragen bij deze slide: Waarom is het belangrijk om tijdens een vraaggesprek actief te luisteren? Welk effect heeft het wanneer je niet actief zou luisteren op de geïnterviewde, denk je?
Voeg actief luisteren toe aan je vaktaalwoordenlijst.
Technieken voor doorvragen in een interview
Doorvragen:
een techniek in interviews om dieper in te gaan op de antwoorden, door samenvattingen, herhalingen, verzoeken om uitleg, of voorbeelden.
Slide 7 - Slide
Vragen bij deze slide:
Wat levert doorvragen je op tijdens een vraaggesprek?
Voeg doorvragen toe aan je vaktaalwoordenlijst.
Kijkopdracht
Ik verdeel de klas in 6 groepen. Elke groep krijgt een aandachtspunt om op te letten tijdens het kijken:
Voorbeelden waaruit blijkt dat de interviewer actief luistert.
Welke hoofdvragen worden er gesteld in het fragment?
Noteer voorbeelden waarbij de interviewer het antwoord op vragende toon herhaalt.
Noteer voorbeelden wanneer de interviewer om extra uitleg vraagt.
Noteer een vraag waarmee de interviewer om voorbeelden vraagt.
Noteer een voorbeeld wanneer de interviewer een antwoord in eigen woorden samenvat en vervolgens een verdiepende vraag stelt
Slide 8 - Slide
This item has no instructions
npo.nl
Slide 9 - Link
Kijken in de ziel: aflevering 1 – Artsen (fragment van begin tot ongeveer 6 minuten en 3 seconden)
Hoe toont de interviewer dat hij actief luistert?
Slide 10 - Mind map
Groep 1
Hoe toont de interviewer dat hij actief luistert?
• Hij zit rechtop
• Kijkt de ander aan
• Knikt instemmend
• Zegt ‘Ah!’ instemmend.
• Herhaalt antwoorden en stelt verdiepende vragen op de inhoud
• Aantekeningenblad voor zich op de tafel
Welke hoofdvragen worden er gesteld?
Slide 11 - Open question
Groep 2: hoofdvragen
Groep 3: Noteer voorbeelden waarbij de interviewer het antwoord op vragende toon herhaalt.
Groep 4: Noteer voorbeelden wanneer de interviewer om extra uitleg vraagt.
Groep 5: Noteer een vraag waarmee de interviewer om voorbeelden vraagt.
Groep 6: Noteer een voorbeeld wanneer de interviewer een antwoord in eigen woorden samenvat en vervolgens een verdiepende vraag stelt
Hoofdvraag: hoe oud was u toen u wist: ik wil dokter worden?
Vervolgvragen:
Herhaald het antwoord op vragende toon
• Echt waar? 4?
• Chirurg? Dat is nogal een wens.
Vraag extra uitleg
• En waarom wilde u dat?
• Kwam u ver in de procedure? (astronaut)
Hoofdvraag: hebt u een klinische blik?
Vervolgvragen
Vraag om voorbeelden
• Waar kijkt u dan naar? (klinische blik)
Samenvatting in eigen woorden – gevolgd door een verdiepende vraag
• Dat je erop rekent dat je ziet wat er aan de hand is. (samenvatting) Wat ziet u dan bijvoorbeeld aan mensen? Dus waar kijkt u naar? (verdiepende vraag)
Opdracht 1
Bekijk het fragment nu nogmaals individueel.
a. vind je dat Coen Verbraak goede vragen stelt? Leg je antwoord uit.
b. Op welke manieren vraagt hij door?
c. Geef je mening over zijn manier van doorvragen.
d. wissel je antwoorden uit met een klasgenoot. Schrijf in tweetallen een beoordeling van dit interview.
Slide 12 - Slide
This item has no instructions
Opdracht 2
Je gaat iemand interviewen die je iets kan vertellen over school in de jaren 70, 80 of 90.
a. Wie zou je kunnen interviewen over dit onderwerp?
b. Maak een afspraak met degene die je wilt interviewen. Vertel daarbij hoe lang het interview ongeveer zal duren.
Slide 13 - Slide
This item has no instructions
Opdracht 3
Bereid het interview voor.
a. Voer de stappen uit van het WERKBLAD: interview voorbereiden.
b. Noteer 5 hoofdvragen die je kunt stellen over school en vrije tijd in het verleden.
c. Vraag een klasgenoot om tips om je interviewvragen te verbeteren (samen)
d. Zorg voor een manier om je interview op te nemen of vraag een klasgenoot aantekeningen te maken tijdens je interview.
Slide 14 - Slide
This item has no instructions
HUISWERK
Neem je interview af.
a. Leid je interview in.
b. Stel de vragen. Vraag door en luister actief.
c. Sluit het interview af en bedank de geïnterviewde.
NEEM DE VOLGENDE LES DE OPNAME VAN JE INTERVIEW MEE NAAR DE LES! NEEM DUS OOK JE OORTJES MEE!
Slide 15 - Slide
This item has no instructions
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 16 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 17 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 18 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.