SO hoofdstuk 0, 1, 2

Dit SO gaat over:
  • Basiskennis 3e klas
  • H1 het atoommodel
  • H2 koolstofchemie

Je hebt 40 minuten voor dit SO
Je mag je boek erbij houden

Deze periode maak je 4 SO’s
Het gemiddelde van 2 SO’s vorm een cijfer voor op magister


Korte instructie
1 / 34
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Dit SO gaat over:
  • Basiskennis 3e klas
  • H1 het atoommodel
  • H2 koolstofchemie

Je hebt 40 minuten voor dit SO
Je mag je boek erbij houden

Deze periode maak je 4 SO’s
Het gemiddelde van 2 SO’s vorm een cijfer voor op magister


Korte instructie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

🍀 
Succes 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Basiskennis scheikunde

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Elke scheidingsmethode berust op een verschil in stofeigenschap. 
Sleep de eigenschappen naar je juiste scheidingsmethode.
Filtreren
Extraheren
Destilleren
Bezinken en afgieten
Deeltjesgrootte
Dichtheid
Kookpunt
Oplossingsvermogen

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de juiste naam, bij de juiste scheidingsmethode.
Adsorberen
Centrifugeren
extraheren
Filtreren

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de juiste scheidingsmethode naar het mengsel
mengsel
niet-opgeloste vaste stof in vloeistof

twee vloeistoffen

opgeloste kleurstof in vloeistof

twee vaste stoffen
opgeloste vaste stof in vloeistof

filtreren
adsorberen
indampen
destilleren
extraheren

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

11 en 16
Ik kan uitleggen hoe de scheidingsmethode filteren werkt, weet op welk verschil in stofeigenschap ze berust en kan er een onderzoek mee uitvoeren.

Ik kan uitleggen hoe de scheidingsmethode destilleren werkt, weet op welk verschil in stofeigenschap ze berust en kan er een onderzoek mee uitvoeren.


filtraat
destillaat
residu
residu
koeler
suspensie

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Bij het winnen van suiker uit suikerbieten gebruik je verschillende scheidingsmethoden achter elkaar. 
Zet de scheidingsmethoden in de juiste volgorde.  
extraheren
filtreren
indampen

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Je hebt een blauw gekleurd mengsel van water met alcohol en keukenzout. Geef je stappenplan om alle 4 de stoffen van elkaar te scheiden

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Het atoom model

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Sleep de begrippen naar de juiste plek in het periodiek systeem.
Alkalimetalen
Metalen
Edelgassen
Halogenen

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een atoom?
A
Een molecuul
B
Een bouwsteen van een molecuul
C
Onderdeel van een ion
D
Een stof

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Een atoom heeft 12 protonen en 12 neutronen. Welk atoom is dit?
A
Koolstof
B
Magnesium
C
Chroom
D
Natrium

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Moleculen bestaan uit atomen.
Maar wat zorgt ervoor dat die atomen bij elkaar blijven?
A
Lijm
B
Van der Waals krachten
C
Atoombindingen
D
Ionbindingen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Een covalente binding ...
A
kan alleen gevormd worden tussen edelgassen
B
wordt gevormd door een gemeenschappelijk elektronenpaar
C
wordt bepaald door het aantal elektronen in de K-schil
D
kan alleen bij atomen die lijken op edelgassen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welke binding wordt of welke bindingen worden verbroken als de vloeistof butaan verdampt ?

Slide 16 - Open question

De binding tussen de moleculen: VDW binding of molecuulbinding
Hoeveel protonen, neutronen en elektronen heeft het ion Cu2+
Geef je antwoord als
Protonen:……., neutronen…….. en elektronen …..

Slide 17 - Open question

Protonen: 29 (atoomnummer), neutronen: 35 (massa - atoomnummer) en elektronen 27 (29 -2 voor de positieve lading)
Wat geeft de octet regel aan? Gebruik in je antwoorden de woorden valentie elektronen en edelgasconfiguratie

Slide 18 - Open question

Alle edelgassen (muv Helium) hebben 8 electronen in hun buitenste schil. Dit zorgt ervoor dat deze stoffen heel stabiel zijn. Een atoom zal altijd proberen om de edelgasconfiguratie te behalen, dus 8 electronen in zijn buitenste schil.
Koolstofchemie

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is de correcte naamgeving?
A
4-methylhexaan
B
3-methylhexaan
C
1,2,4-dimethylbutaan
D
heptaan

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de correcte naamgeving?
A
Hydroxyethaan
B
Ethanol
C
Ethaan-1-ol
D
Ethaan-2-ol

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de correcte naamgeving?
A
4-methylhex-4-een-2-ol
B
3-methylhex-2-een-5-ol
C
1,2-dimethylpent-2-een-4-ol
D
4,5-dimethylpent-4-een-2-ol

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de correcte naamgeving?
A
metheen
B
etheen
C
methaan
D
ethaan

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welke uitspraak is niet waar?
A
Additie van water aan een alkeen levert een alcohol op
B
Substitutie is de reactie tussen een alkaan en een halogeen
C
Bij additie en substitutie reacties wordt altijd H2O gevormd als een van de reactieprodukten
D
Bij een substitutiereactie heb je twee beginstoffen en twee reactieproducten.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

herken je een additie of substitutie reactie?
1
2
3
4
additie
additie
substitutie
substitutie
geen v beide

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Kraken: C20H42 => C12H26 + 2 .......

Wat moet er op de stippellijntjes?
A
C8H18
B
C3H7
C
C8H16
D
C4H8

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Een fractie die op een bepaalde hoogte uit de kolom komt, is...
A
een mengsel met een kookpunt
B
een mengsel met een kooktraject
C
een zuivere stof met een kookpunt
D
een zuivere stof met een kookpunt

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is juist?
A
Hoe lager de stof eruit komt, hoe lager het kookpunt.
B
Hoe hoger de de stof eruit komt, hoe hoger het kookpunt.
C
Hoe hoger de stof eruit komt, hoe hoger het kooktraject.
D
Hoe hoger de de stof eruit komt, hoe lager het kooktraject.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

zouten

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat is een zout?
A
Een verbinding van een metaal en een nietmetaal
B
een verbinding van twee metalen
C
een verbinding van twee nietmetalen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Goed oplosbaar zout
Zout wat niet oplost
Natriumsulfide
Aluminiumhydroxide
IJzer(III)chloride
Calciumfluoride
Zinkchloride
Koper(II)sulfaat
calciumsulfiet
Loodjodide

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de goed oplosbare zouten naar de linkerkant en de slecht oplosbare zouten naar de rechterkant. Als het niet bij "goed" of "slecht" oplosbare zouten hoort, dan laat je het staan. Maak e.v.t. gebruik van Binas.
goed                                                                             slecht
natriumhydroxide
ammoniak
K2SO3
ijzer(II)chloride
natrium
chloor
HNO3
CaCO3
nitraat
H2O2
PbS
CH3COOH

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Er zit 200 gram zout in een mengsel van zand en zout dat 800 gram weegt.
Wat is het massapercentage zout?
A
20 massa%
B
25 massa%
C
40 massa%
D
4 massa%

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions