G1 - Cours 28 - Unité 3 | Ontkenning, dag + tijd

Bienvenue au cours de français!
On commence dans .....
Aan het einde van deze les ....
  • ... weet ik hoe ik moet zeggen welke dag het is en hoe laat het is.
  • ... kan ik een eenvoudig interview houden met een klasgenoot over waar die persoon woont, wat die leuk vindt en wat die doet.
timer
1:00
Unité 3
"Emploi du temps"
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bienvenue au cours de français!
On commence dans .....
Aan het einde van deze les ....
  • ... weet ik hoe ik moet zeggen welke dag het is en hoe laat het is.
  • ... kan ik een eenvoudig interview houden met een klasgenoot over waar die persoon woont, wat die leuk vindt en wat die doet.
timer
1:00
Unité 3
"Emploi du temps"

Slide 1 - Slide

Le programme
  • Révision: jours & heures [5 min]
  • Parlez: exercice 14 [10 min]
  • Questions ? [15 min]
Les devoirs pour cette semaine - het huiswerk voor deze week
  • Weektaak 3

Slide 2 - Slide

On est quel jour, aujoud'hui?

Slide 3 - Open question

Il est deux heures.
Il est trois heures.
Il est six heures et demie.
Il est neuf heures et quart.
Il est huit heures moins le quart.
Il est onze heures moins le quart.

Slide 4 - Drag question

Parlez: exercice 18, p.57
Exemple:
1. (wonen) Tu.....à Paris?  > Non, j'...........à ............

> Vertaal eerst samen de werkwoorden (zie apprendre 2)
> Bedenk of je weet hoe je de werkwoorden moet vervoegen.
> Voer vervolgens minimaal 2x het gesprek. Wissel van rol.

Slide 5 - Slide

Au travail: Weektaak 3
  • Ik ken de vocabulaire van Unité 3 – apprendre 1+2
Apprendre 1+2, p.95-96 | Exercices 2,(7), 8

  • Ik kan een zin ontkennend maken. (Unité 4)
Apprendre 3, p.99 |Exercices 10,12,13 (p.77-78!)
--> voor de les van dinsdag 26 januari inleveren via Exitticket
[Zie SOM]
Fini? > Maak de verrijkingsopdracht. (volgende dia)

Slide 6 - Slide

La négation

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Il est quelle heure? -verdieping
Il est ....
  • 10:05 = dix heures cinq
  • 10:15 = dix heures et quart
  • 10:20 = dix heures vingt
  • 10:30 = dix heures et demie
  • 10:35 = onze heures moins vingt-cinq
  • 10:45 = onze heures moins le quart
  • 10:55 = onze heures moins cinq

Slide 10 - Slide

Combine l'heure avec la bonne horloge
Il est une heure
Il est une heure et quart
Il est une heure moins le quart
Il est une heure et demie

Slide 11 - Drag question

Verrijkingsopdracht
Verrijking (lire+écouter) –
 Est-ce que c'est vrai que les filles sont meilleures à l'école?



Beantwoord de vragen in de volgende dia's.




Slide 12 - Slide

1. Wat betekent de titel van dit artikel/filmpje?

Slide 13 - Open question

2. Is het waar volgens het artikel dat meisjes beter zijn in school? Leg uit.

Slide 14 - Open question

3. Hoe komt het, volgens het artikel, dat meisjes alsnog niet altijd de 'beste banen' hebben?

Slide 15 - Open question

4. Schrijf op welke woorden
je al kende die in dit artikel staan.
(Nl+FR)

Slide 16 - Mind map

5. Schrijf 10 nieuwe woorden (FR+NL)
op die je hieruit
geleerd hebt.

Slide 17 - Mind map

Les objectifs d'apprentissage
Aan het einde van deze les ....
... weet ik of ik de leerdoelen van week 2 beheers, of dat ik beter extra uitleg kan vragen.
... begrijp ik hoe ik een zin ontkennend kan maken. Ik kan zeggen: "Wij wonen niet in Baarn"

Slide 18 - Slide



Slide 19 - Slide