Beoordeel onderstaande stellingen. Noteer het juiste antwoord.
I Gebieden met veel neerslag hebben nooit een tekort aan
zoet water.
II Gebieden met weinig neerslag kunnen toch over voldoende
zoet water beschikken. A I is juist, II is onjuist.
B I is onjuist, II is juist.
C Beide zijn juist.
D Beide zijn onjuist.