This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Een lichtstraat valt in het netvlies. Door welke delen van het oog is de lichtstraal achtereenvolgens gegaan (gebruik afbeelding 13 , blz 53)? (Typ zo je antwoord: hoornvlies - ......... - ........ - .........
Slide 2 - Open question
Als je een vliegje in je oog krijgt dan treed het ooglidreflex op. Waarom is deze reflex nuttig?
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Hoe heet de middelste laag van de wand van een oog?
A
Het harde oogvlies
B
Het netvlies
C
Het vaatvlies
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Wat is de functie van de pupilreflex?
A
De hoeveelheid licht regelen die op het netvlies valt.
B
Ervoor zorgen dat er steeds een scherp beeld op het netvlies staat.
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Hoe heet het als de spiertjes rondom de lens, de lens boller of platter maakt?
A
Revalideren
B
Accomoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Gezichtsbedrog
Iets wat door het oog wordt waargenomen, maar door de hersenen anders geïnterpreteerd wordt.