2 VWO K3 L2
1 / 13
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Hoe is de hoofdregel voor het vervoegen van werkwoorden.
timer
0:30
A
feesttenten
B
feesttent
C
(fe)esttenten
D
(fee)sttenten
Slide 4 - Quiz
Du (wohnen) ... in Berlin.
timer
0:30
A
wohnt
B
wohne
C
wohnen
D
wohnst
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Aufgabe 10 Frage 1
Bij veel sterke werkwoorden met een e in de
stam verandert de e in een ... of in ....
Bij veel sterke werkwoorden met een e in de
stam verandert de e in een ... of in ....
Slide 8 - Mind map
Aufgabe 10 Frage 2
Bij zwakke werkwoorden verandert de klinker wél / niet.
Bij zwakke werkwoorden verandert de klinker wél / niet.
Slide 9 - Open question
Aufgabe 10 Frage 3
Het voltooid deelwoord van een
zwak werkwoord eindigt op .... of ... .
Het voltooid deelwoord van een
zwak werkwoord eindigt op .... of ... .
Slide 10 - Mind map
Aufgabe 10 Frage 4
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt op ..... .
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt op ..... .
