H1 Hoe welvarend ben jij?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

H1 Hoe welvarend ben jij?

Programma

• Verwachtingen naar elkaar toe bespreken
• Regels
• Wat weet je nog?
• § 1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
• Aan de slag
• Huiswerk

Verwachtingen & regels 

• Tijdens de uitleg is iedereen stil!
• Voorbereiding op SE
• Respect met en naar elkaar
• Doe actief mee in les
• Wat hebben jullie van mij nodig? 

Aan het einde van deze les, weet je:

• Wat het verschil is tussen primaire behoeften en secundaire behoeften
• Wat het bij economie betekent als iets schaars is
• Wat welvaart is en hoe je welvaart kan toenemen
• Hoe je met een percentage een getal kunt uitrekenen. 

Basisbehoeften

Overige behoeften

De invloed van winkeliers en fabrikanten op wat je koopt:

1. Sociale beïnvloeding
2. Commerciële beïnvloeding

Goederen

Diensten

Reclame is een voorbeeld van sociale beïnvloeding

1. Juist
2. Onjuist

Gebruiksgoederen

Verbruiksgoederen

Je inkomen is € 500 per maand. 6% van je inkomen geef je uit aan sparen. Welk bedrag geef je uit aan sparen?

1. € 40
2. € 35
3. € 25
4. € 30

Berekening

Behoeften

Primaire behoeften (basisbehoeften): noodzakelijke levensbehoeften, voeding - kleding - woonruimte

Secundaire behoeften: Overige behoeften wat je leven beter of prettiger maakt

Primaire behoeften	Secundaire behoeften
Eerste levensbehoeften	Luxe levensbehoeften
Behoeften waarin je moet voorzien om te kunnen blijven leven	Behoeften die niet behoren tot eerste levensbehoeften
Eten - drinken - kleding - wonen	vakantie - uitgaan - computer - mobiele telefoon
......................................................................................................................................................

Vrije goederen

Vrije goederen zijn vrij beschikbaar en er hoeven geen middelen ingezet te worden om ze te verkrijgen. 

Je hoeft er dus niet voor te betalen.

Voorbeelden:

regenwater - zonlicht - wind 

Schaarse goederen

Schaarse goederen zijn tegenovergesteld aan vrije goederen.

Goederen zijn schaars wanneer er tijd of geld aan besteed is om het te maken. 

Voorbeelden:

brood - rijst - olie - drinkwater

Welvaart

Welvaart geeft aan in welke mate je in je behoeften kan voorzien. 

Je welvaart neemt toe wanneer:

• je inkomen stijgt.
• je prioriteiten stelt, door het maken van de juiste keuzes kun jij beter in je behoeften voorzien

Aan de slag

Wat: Opdrachten 1.1 Kun jij kopen wat je wilt?

Hoe: Individueel

Tijd: 30  minuten wat niet af is moet je thuis afmaken

Resultaat: Aan het eind van de les, heb je de opdrachten gemaakt en weet je:

• Wat het verschil is tussen primaire behoeften en secundaire behoeften
  
• Wat het bij economie betekent als iets schaars is
  
• Wat welvaart is en hoe je welvaart kan toenemen
  
• Hoe je met een percentage een getal kunt uitrekenen.

Klaar: Controleer of je antwoord kan geven op bovenstaande doelen en start aan 1.2

Huiswerk

• Afmaken H1.1 opdrachten (stencil van de docent)
• Zorg dat je antwoorden kunt geven op de doelen en noteer eventuele vragen.

Tijdens de volgende les werken we aan H1.2 

(Alvast starten mag natuurlijk ook)