This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Programme
Le verbe être
Grammaire H
Vocabulaire
Lire
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Grammaire H p. 126
Slide 3 - Slide
Au travail!
Fais: ex. 31ab (p. 127)
Fais: p. 150-151
timer
10:00
Uit onderzoek blijkt dat je zo'n 90 tot 95 procent van de woorden in een tekst moet kennen, wil je die goed kunnen begrijpen. Ken je minder woorden, dan verdwaal je in de tekst.
Slide 4 - Slide
Programme
Herhaling Chapitre 1 à 3
Lire
Slide 5 - Slide
ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)
Les pronoms personnels
- persoonlijk voornaamwoorden.
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On
Slide 6 - Drag question
être
Je suis
Tu es
Il est
Nous sommes
Vous êtes
Ils sont
jij bent
Jullie zijn
hij is
ik ben
zij zijn
wij zijn
Slide 7 - Drag question
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
Combineer de juiste vorm van être met het goede persoonlijk voornaamwoord
suis
es
est
sommes
êtes
sont
Slide 8 - Drag question
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp