de vijf factoren die van invloed zijn op de reactiesnelheid
uitleggen wat een explosie is en wanneer die optreedt
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, vwoLeerjaar 3
This lesson contains 22 slides, with text slides.
Items in this lesson
§3.1 Reactiekenmerken
Je leert:
een chemische reactie herkennen
kenmerken van een chemische reactie benoemen
de vijf factoren die van invloed zijn op de reactiesnelheid
uitleggen wat een explosie is en wanneer die optreedt
Slide 1 - Slide
Chemische reactie of niet?
We spreken dus pas over een CHEMISCHE REACTIE als:
De beginstoffen worden omgezet tot helemaal andere stoffen.
Bijvoorbeeld: verbranden van aardgas (methaan) met zuurstof;
methaan + zuurstof -> koolstofdioxide + water
CH4 + 2 O2 -> CO2 + 2 H2O
Bij methaan zit het C-atoom vast aan H-atomen en na de reactie zit het C-atoom vast aan O-atomen.
Slide 2 - Slide
Kenmerken chemische reactie
1. Andere stofeigenschappen reactieproducten. 2. Reactietemperatuur = minimale temperatuur waarbij reactie verloopt. 3. Energie-effect = energie die nodig is/ vrij komt bij een reactie.
Endotherme reactie = energie nodig om reactie te laten lopen.
Exotherme reactie = energie komt vrij bij de reactie.
4. Wet van behoud van massa: totale massa beginstoffen = totale massa reactieproducten.
Slide 3 - Slide
WET van BEHOUD van MASSA
Voorbeeld:
CH4 + 2 O2 -> CO2 + 2 H2O
massa's: 12,01 + 4*16,00 -> 12,01 + 4*1,008
4*1,008 ________ -> 2*16,00 + 2*16,00
16,042 64,00 44,01 36,032
opgeteld opgeteld
80,04280,042
Slide 4 - Slide
5 factoren die de snelheid van een chemische reactie bepalen
1. De soort stoffen die een reactie aangaan
2. De verdelingsgraad; hoe fijner de stof verdeeld is, hoe sneller de reactiesnelheid.
3. De concentratie; Hoe hoger de concentratie, hoe hoger de reactiesnelheid
4. De temperatuur; Hoe hoger de temperatuur, hoe hoger de reactiesnelheid
5. Een katalysator; als er een katalysator aanwezig is, is de reactiesnelheid hoger.
Slide 5 - Slide
§3.1 Reactiekenmerken
Je leert:
een chemische reactie herkennen
kenmerken van een chemische reactie benoemen
de vijf factoren die van invloed zijn op de reactiesnelheid
uitleggen wat een explosie is en wanneer die optreedt
Slide 6 - Slide
§3.2 Reactievergelijkingen
Je leert:
• een chemische reactie weergeven in een reactieschema
• de 4 toestandsaanduidingen gebruiken in een reactievergelijking
• een reactievergelijking kloppend maken
• reactievergelijkingen opstellen
Slide 7 - Slide
Paragraaf 2
Reactieschema:De stoffen worden in woorden opgeschreven met erachter de toestandsaanduiding. bv.methaan (g) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g) + water (l)
Reactievergelijking: stoffen in molecuulformules, toestandsaanduiding en kloppend gemaakt. Voorbeeld: CH4 (g) + 2 O2 (g) -> CO2 (g) + 2 H2O (l)
Slide 8 - Slide
Reactieschema
In een reactieschema staan ook de toestandsaanduidingen:
vaste stof krijgt als symbool (s)
vloeistof krijgt als symbool (l)
gas krijgt als symbool (g)
opgeloste stof in water krijgt als symbool (aq)
Leer deze uit je hoofd!
Slide 9 - Slide
Reactievergelijkingen opstellen
Werkwijze: Lees hierbij goed wat voor en na de pijl moet!
0. Schrijf op welke stoffen er gegeven zijn.
Stel een reactieschema op (stofnamen en toestandsaand.) bv. stikstof (g) + waterstof (g) -> ammoniak (g).
Zet om in formules. Bv.
Kloppend maken (voor en na de pijl even veel). Bv.
Slide 10 - Slide
Voorbeeld reactievergelijking opstellen
Aluminium reageert nogal heftig met broom. Er ontstaat aluminiumbromide (AlBr3 (s)).
Slide 11 - Slide
Oefenen paragraaf 2
Geef de reactievergelijking:
Kaliumchloraat (KClO3 (s)) ontleed door middel van verhitting. Er ontstaat een grote hoeveelheid zuurstof en vloeibare kaliumchloride.
Bij de reactie van C3H6O2 met zuurstof ontstaan koolstofdioxide en water.
Slide 12 - Slide
Kloppend maken reactievergelijking:
Begin met het kloppend maken bij de eerste atoomsoort van de eerste formule.
Maak het kloppend per atoomsoort (één voor één). Hierbij tel je de in vorige stap geplaatste coëfficiënten mee!
Maak niet ontleedbare stoffen (bijv. O2 in het vorige voorbeeld) en grote moleculen (3 of meer atoomsoorten) pas op het laatste kloppend.
Controleer op het einde ALTIJD of alles klopt.Voor & na de pijl van alle atoomsoorten even veel.
Slide 13 - Slide
Regels bij kloppend maken reactievergelijking:
Je mag nooit formules aanpassen. Je mag alleen een getal voor de formule zetten (coëfficiënt). De moleculen zijn een pakketje, waar je er een aantal van hebt, maar je kan niet losse atomen uit een molecuul meer/ minder hebben.
In de uiteindelijke reactievergelijking mag nooit een breuk blijven staan. Halve moleculen bestaan niet! Om dit op te lossen kan je alle coëfficiënten vermenigvuldingen.
Slide 14 - Slide
§3.2 Reactievergelijkingen
Je leert:
• een chemische reactie weergeven in een reactieschema
• de 4 toestandsaanduidingen gebruiken in een reactievergelijking
• een reactievergelijking kloppend maken
• reactievergelijkingen opstellen
Slide 15 - Slide
§3.3 massaverhoudingen
Je leert:
Rekenen met massaverhoudingen.
Een massaverhouding afleiden.
Slide 16 - Slide
§3.3 massaverhoudingen
Stoffen reageren en ontstaan in een vaste massaverhouding.
Voorbeeld:
2 CO (g) --> 2 C (s) + O2 (g)
Je laat 60 kg CO reageren volgens bovenstaande reactie. Daarbij ontstaat 34,0 kg O2. Bereken de massaverhouding tussen C en O2.
Slide 17 - Slide
§3.3 massaverhoudingen
2 CO (g) --> 2 C (s) + O2 (g)
Je laat 60 kg CO reageren volgens bovenstaande reactie. Daarbij ontstaat 34,0 kg O2. Bereken hoeveel gram CO er in deze reactie moet reageren om 50,0 gram C te maken (nul decimalen).
Slide 18 - Slide
§3.3 massaverhoudingen
Je leert:
Rekenen met massaverhoudingen.
Een massaverhouding afleiden.
Slide 19 - Slide
Oefenen
a. Waterstof reageert met koolstofdiooxide tot mierenzuur (CH2O2). Geef de reactievergelijking van deze reactie.
b. De massaverhouding van waterstof:koolstofdioxide is 1,00:21,8. Bereken hoeveel waterstof reageert met 50 gram koolstofdioxide.
Slide 20 - Slide
Oefenen
a. Waterstof reageert met koolstofdiooxide tot mierenzuur (CH2O2). Geef de reactievergelijking van deze reactie.
Slide 21 - Slide
Oefenen
b. De massaverhouding van waterstof:koolstofdioxide is 1,00:21,8. Bereken hoeveel waterstof reageert met 50 gram koolstofdioxide.