hoorcollege 2 - economie in de negentiende eeuw

De negentiende eeuw 1800-1900
Tijd van burgers en stoommachines
hoorcollege 2 - Economie in de negentiende eeuw
1 / 34
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De negentiende eeuw 1800-1900
Tijd van burgers en stoommachines
hoorcollege 2 - Economie in de negentiende eeuw

Slide 1 - Slide

Deze les:
- feedback op de tijdbalk van je buurman
- hoorcollege 2 - economie in de negentiende eeuw
- werken aan de tijdbalk
- exit-ticket

Slide 2 - Slide

feedback: E.V.A. (10 min)
E = Eens                                        V = Verbeteren                                      A = Aanvullen

1. Geef in het werk van je buurman met de codeletters EVA aan hoe je het werk gemaakt vindt. Noteer bij minimaal  3 V's of A's ook een suggestie om het werk te verbeteren. Geef het werk daarna terug. 

2. De suggesties die je gekregen hebt probeer je in je tijdbalk te verwerken. Als er iets onduidelijk is, vraag dat dan aan de gever van de feedback.

Slide 3 - Slide

Hoorcollege 2
Economie in de negentiende eeuw.

Slide 4 - Slide

Leerdoel:
- Je kunt de oorzaken en gevolgen van de Industriële revolutie opnoemen en verklaren.

Slide 5 - Slide

Personen, jaartallen, begrippen en personen die je aan het eind van deze les moet kennen.
Personen
Multatuli
Johannes van den Bosch
Willem I


Gebeurtenissen
invoering cultuurstelsel
uitvinding schietspoel/spinning jenny



Jaartallen
1830
1870



Begrippen (zie blz 27 en 47 Feniks)
Industriële Revolutie
Modern imperialisme
cultuurstelsel
NHM




Slide 6 - Slide

Verslaggever aanwijzen
Taak: 
- Aan het eind van het college moet jij de stof kunnen samenvatten voor de rest van de groep.
- Vragen die nog onder de luisteraars zijn kun jij beantwoorden.
Deze les is de gelukkige: 
Pak allemaal pen en papier om korte aantekeningen / vragen noteren.
Schrijf niet de presentatie over, want die wordt digitaal beschikbaar voor iedereen. Da's dus zonde van je kostbare inkt ;)!

Slide 7 - Slide

Politiek

Hoe wordt de samenleving bestuurd?
Sociaal-cultureel

Wat zijn de verhoudingen in de samenleving?
Religie

Waar geloven de mensen in en hoe uiten zij dit?
Economie

Wat zijn de middelen van bestaan?
De geschiedenis wordt bestudeerd vanuit vier invalshoeken:

Slide 8 - Slide

Politiek

Hoe wordt de samenleving bestuurd?
Sociaal-cultureel

Wat zijn de verhoudingen in de samenleving?
Religie

Waar geloven de mensen in en hoe uiten zij dit?
Economie

Wat zijn de middelen van bestaan?
Waar werken mensen, hoe verdienen zij hun geld? Welke ideeën over de verdeling van bezit zijn er?
De geschiedenis wordt bestudeerd vanuit vier invalshoeken:

Slide 9 - Slide

In Engeland kwam steeds meer landbouwgrond in handen van grootgrondbezitters. Zij experimenteerden met nieuwe en betere landbouwtechnieken dit leidde tot  betere voedselvoorziening en meer voedsel betekent bevolkingsgroei.

De landbouwopbrengsten blijven stijgen en daardoor dalen de      voedselprijzen. Kleine boeren komen in geldnood en gaan meer aan huisnijverheid doen.  Gevolg daarvan is dat de prijzen van huisnijverheidsproducten dalen en  meer boeren kunnen hun grond niet meer behouden en trekken naar steden om daar werk te zoeken.
Veranderingen in de landbouw

Slide 10 - Slide

Industriële revolutie

Slide 11 - Slide

Industriële revolutie
Door de bevolkingsgroei was er een grotere vraag naar kleding. Om het weven en spinnen van stof te versnellen werden er uitvindingen gedaan zoals de schietspoel en de spinning jenny. Hiermee verliep het proces steeds sneller. Uitvinding na uitvinding volgde elkaar op en uiteindelijk werden de machines zo groot dat ze niet meer in een woonkamertje pasten. Daarnaast werden de machines niet meer met de hand aangedreven, maar door waterkracht of stoomkracht. De textielarbeid verplaatste zich van de huisnijverheid naar de fabrieken die speciaal voor de steeds groter wordende machnies werden gebouwd.


Slide 12 - Slide

Industriële revolutie
Deze fabrieken stonden eerst vlak bij stromend water, maar na verbetering van de stoommachine konden deze overal in het land geplaatst worden.

Om een fabriek te beginnen was geld nodig en dus kwam de textielindustrie in handen van de rijke elite. De mensen in de huisnijverheid konden hier niet tegenop concurreren en verloren hun werk. Zij trokken naar de fabrieken toe om daar werk te vinden. Rondom de fabrieken ontstonden armoedige arbeiderswijken die uitgroeiden tot steden.

Slide 13 - Slide

Industriële revolutie
Urbanisatie: Mensen trekken van het platteland naar de stad op zoek naar werk (steden (urban) groeien).

Industriële samenleving: Omdat een groot deel van de  mensen voor hun inkomen afhankelijk is van de industrie (werken in fabrieken), spreken we van een industriële samenleving.

Industriële revolutie: Er vindt een verschuiving van plaats van kleinschalige arbeid  / huisnijverheid naar massaproductie in de nieuw ontstane fabrieken.

Slide 14 - Slide

Grondstoffen en afzetmarkten
  • Fabrikanten streven naar zoveel mogelijk winst. Een gevolg van dit industrieel kapitalisme was dat er steeds meer werd geproduceerd.
  • Hierdoor ontstond een voortdurende vraag naar grondstoffen en afzetmarkten (gebieden waar ze hun producten konden verkopen).
  • In koloniale gebieden konden ze aan deze grondstoffen komen.
  • In de koloniën konden ze vervolgens ook weer de fabrieksproducten verkopen.
  • Om deze twee redenen (grondstoffen en afzetgebieden) waren koloniën van economisch belang voor industriële samenlevingen.

Slide 15 - Slide

Internationaal aanzien en superioriteit

Slide 16 - Slide

Internationaal aanzien en superioriteit
Modern Imperialisme:

Europese landen streven in de 19e eeuw naar een groot overzees rijk. De inwoners van deze gebieden moeten zich voegen naar de wetten en gebruiken van het overzeese moederland.

Koloniën worden producent van grondstoffen en afzetmarkt. 

Slide 17 - Slide


grondstoffen en afzetmarkten
  • Afrika en Azië hadden grondstoffen voor de Europese fabrieken.
  • Grote hoeveelheden voor een lage prijs.
  • Goedkopere producten
  • Grotere afzetmarkten

Slide 18 - Slide

Motieven (redenen/oorzaken) voor modern imperialisme
Economisch:
1) Grondstoffen
2) Afzetmarkt
Politiek:
3) Machtsvertoon, nationalisme
Cultureel
4) Europese superioriteit,  technologische voorsprong
The White man's burden


Slide 19 - Slide

Nederlands imperialisme

Slide 20 - Slide

Cultuurstelsel
  • Willem I (1830)
  • Cultuurstelsel
  • Spoorwegen, kanalen en wegen in NL

Kritiek:
  • Max Havelaar
  • Multatuli (Douwes Dekker)

Slide 21 - Slide

Einde van het cultuurstelsel
  • Tot 1870 --> alleen de NHM
  • Na 1870 --> Nieuwe bedrijven
 


  • Aanleg wegen en scholen
  • Kritisch denken

Slide 22 - Slide

Nederlands imperialisme
Nederland deed niet mee in de race om Afrika, maar bouwde de eigen kolonie Nederlands-Indië uit, door steeds meer eilanden onder controle te krijgen.

De inlandse bevolking moest een deel van de opbrengst van het land afstaan aan de Nederlanders in ruil voor een stukje zelfbestuur. Nederland bepaalde welke producten dat moesten zijn. Dit systeem heet het cultuurstelsel.
In de praktijk waren de boeren daar zo druk mee dat zij weinig tijd overhielden voor de rest van hun grond.

De Nederlandse schrijver Eduard Douwes Dekker (Multatuli) schreef daar een boek over, hij vond het hele systeem een vorm van uitbuiting van de Indische bevolking.

Slide 23 - Slide

Nederlands imperialisme
Nederland maakte in 1870 een einde aan dit systeem, niet alleen vanwege de kritiek van mensen zoals Multatuli, maar ook omdat er in Nederland nieuwe wetten waren aangenomen.

Particuliere ondernemers konden bedrijven beginnen in Nederlands-Indië en legden grote plantages aan. In dezelfde periode werd er ook olie gevonden in Nederlands-Indië en daar werd veel aan verdiend. Nederlands-Indië werd vooral een leverancier voor grondstoffen voor de opkomende industrie in Nederland.

Daarnaast vonden ook de Nederlanders dat zij de cultuur van de Indiers moesten verbeteren. De Ethische politiek: scholen, ziekenhuizen en infrastructuur werden verbeterd naar Hollands model om zo de Indiërs uit de 'achterlijkheid' te verheffen.

Slide 24 - Slide

Industrialisatie Nederland
  • Begon in de textielnijverheid
  • handel en landbouw waren in de 19e eeuw nog steeds belangrijker
  • Vooral handel uit Nederlands-Indië

Slide 25 - Slide

Willem I, wilde van Nederland een modern land maken.
  • 1813-1840
  • 'Koopman-koning': stimuleerde de economie en handel in het noorden
  • wegen en kanalen 
  • Nederlandse Bank
  • NHM Nederlandse Handelmaatschappij

Slide 26 - Slide

De industrialisatie van Nederland
  • Nederland industrialiseert na ca. 1850. Vooral bij steden komen fabrieken. 
  • In de fabrieken werden machines aangedreven door stoomkracht,  snellere en grotere productie.
  • Door de industrialisatie verandert Nederland snel.
.

Slide 27 - Slide

  • 1839: eerste trein tussen Amsterdam en Haarlem
  • Vanaf 1900 eerste auto's in Nederland
  • Eerst elektrische trein rijdt in 1909 tussen Den Haag en Rotterdam

  • Vliegen wordt steeds interessanter voor personen en goederen (Schiphol, 1916)

Slide 28 - Slide

Verslaggever aan het woord
Probeer antwoord te geven op deze vragen:




Welke vragen hebben jullie nog?

Slide 29 - Slide

Politiek

Hoe wordt de samenleving bestuurd?
Sociaal-cultureel

Wat zijn de verhoudingen in de samenleving?
Religie

Waar geloven de mensen in en hoe uiten zij dit?
Economie

Wat zijn de middelen van bestaan?
Waar werken mensen, hoe verdienen zij hun geld? Welke ideeën over de verdeling van bezit zijn er?
De geschiedenis wordt bestudeerd vanuit vier invalshoeken:

Slide 30 - Slide

Personen, jaartallen, begrippen en personen die je aan het eind van deze les moet kennen.
Personen
Multatuli
Johannes van den Bosch
Willem I


Gebeurtenissen
invoering cultuurstelsel
uitvinding schietspoel/spinning jenny



Jaartallen
1830
1870



Begrippen (zie blz 27 en 47 Feniks)
Industriële Revolutie
Modern imperialisme
cultuurstelsel
NHM




Heb ik alles hier behandeld?

Slide 31 - Slide

Aan de slag
Gebruik de rest van de les om te werken aan je tijdbalk opdracht.

Gebruik de slide met personen / jaartallen / gebeurtenissen en begrippen als hulpmiddel.

Slide 32 - Slide

Exit-ticket
Beantwoord deze vraag op het blaadje dat je van de docent krijgt:


Leg uit wat de Industriele Revolutie is en hoe dat Nederland veranderde. Betrek ook het Modern Imperialisme je antwoord.

Slide 33 - Slide

huiswerk
Maak je tijdbalk af met de informatie die je tot dusver hebt. In de volgende les krijg je hier feedback op van een medeleerling

Slide 34 - Slide