Theme 2 recap

Recap Theme 2 - Crime
1 / 39
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Recap Theme 2 - Crime

Slide 1 - Slide

Today
  • Grammar 4 -> Past Perfect
  • Grammar 5 -> Prepositions of time and place
  • Grammar 6 -> Active vs. Passive voice

Slide 2 - Slide

Grammar 4:
Past Perfect

Vorm: Hoe maak je de Past Perfect?
Gebruik: Wanner gebruik je de Past Perfect?

Slide 3 - Slide

Past perfect

Slide 4 - Slide

I got to the bus station two minutes later and I saw that the bus (just/to leave) ..........
A
had just leave
B
had just left
C
had left just
D
leaved just

Slide 5 - Quiz

Past perfect

Slide 6 - Slide

I arrived home and found that my wife (to go)........... away on holiday.
A
had gone
B
gone
C
had go
D
went

Slide 7 - Quiz

As soon as I (to finish) ........... my homework, I went out.
A
finished
B
finish
C
had finish
D
had finished

Slide 8 - Quiz

The waiter brought a drink that I (not/to order)............
A
had not ordered/ hadn't ordered
B
didn't order
C
had not order/ hadn't order
D
not had ordered

Slide 9 - Quiz

I know how to use use Past Perfect
A
Yes, I do
B
No, I don't
C
I need help

Slide 10 - Quiz

Grammar 5:
Voorzetsels van tijd & plaats

= prepositions of time and place

Slide 11 - Slide

Prepositions of time and place
In het Engels hebben we 3 voorzetsels van tijd & plaats: in/on/at

Time: 
On: dagen en data --> We have soccer on Saturday.
In:  maanden, jaren, seizoenen en delen van de dag --> We did our exams in 2010. 
At: specifieke tijden van de dag en holidays. --> Our school starts at 08:15.

Slide 12 - Slide

Prepositions of time and place
Place: 
On: oppervlaktes, OV en straten/wegen/rivieren --> The boat sailed on the river Themes. 
In: plaatsen algemeen, steden/landen en dingen in een gebied of plaats --> We live in The Netherlands. 
At: specifieke locaties of plaatsen --> I will meet you at the trainstation. 

Slide 13 - Slide

I will eat a lot ... Christmas
A
in
B
at
C
on

Slide 14 - Quiz

I like to listen to music ... the train
A
in
B
at
C
on

Slide 15 - Quiz

Fadi is waiting ... the station
A
in
B
at
C
on

Slide 16 - Quiz

Boaz lives ... the forest
A
in
B
at
C
on

Slide 17 - Quiz

Grammar 6:
Active vs. Passive voice

Slide 18 - Slide

Wat is een passive? 
Een passive (passieve zin) is een zin waarin het onderwerp zelf niks doet, dus het voert het werkwoord niet uit. 
Het onderwerp ondergaat de handeling, het werkwoord wordt met het onderwerp gedaan. 

The thieves were arrested. 

Slide 19 - Slide

Wanneer gebruik je een passive? 
Ten eerste: zo min mogelijk. Een passive haalt de vaart uit de zin en klinkt vaak niet mooi. 

Wanneer dan wel? 
- Als wat er gebeurt (en met wie) veel belangrijker is dan wie het doet.
- Als je niet weet wie het doet, alleen dat het gebeurt. 
- Om afstand te nemen van wat er gebeurt. Populair bij politici. 
"Mistakes were made" ipv "I made a mistake" 
- Op toetsen, om te laten zien dat je hem indien nodig kunt gebruiken. 

Slide 20 - Slide

Hoe vorm ik een passive 
Een passive bestaat ALTIJD uit: 
  • een vorm van het werkwoord "to be"
  • het voltooid deelwoord van een hoofdwerkwoord (3e rijtje) 


Slide 21 - Slide

Passive 
Active
Passive
present simple
I do the homework.
She eats the apples.
The homework is done (by me).
The apples are eaten (by her).
werkwoord present
am/is/are + voltooid deelwoord
past simple
I did the homework.
She ate the apples.
The homework was done (by me).
The apples were eaten (by her).
werkwoord past
was/were + voltooid deelwoord
Na modal verb
I must buy groceries
Groceries must be bought 
Modal + hele werkwoord
Modal + be + voltooid deelwoord 

Slide 22 - Slide

Passive
object
subject

Slide 23 - Slide

Passive

Slide 24 - Slide

Choose the correct passive.

She writes poems.
A
Poems are written by her.
B
Poems were written by her.
C
Poems are being written by her.
D
Poems have been written by her.

Slide 25 - Quiz

Active: They make cloth.

Passive:
A
Cloth is made.
B
Cloth was made.
C
Cloth has been made .
D
Cloth had been made.

Slide 26 - Quiz

They are going to release him.
Passive =
A
he will be released
B
him is released
C
he is going to be released
D
he has been released

Slide 27 - Quiz

Choose the correct passive

Active: We built a house last year.
A
A house is built by us last year.
B
Last year we built a house
C
A house built by us last year
D
A house was built by us last year.

Slide 28 - Quiz

Choose the correct Passive:

Active: My brother gave me a birthday present
A
I was given a birthday present by my brother
B
A birthday present was given to me by my brother
C
Me was given a birthday present by my brother
D
A birthday present was given by my brother

Slide 29 - Quiz

Choose the correct Passive:

Active: I was really tired after the long week
A
I was made really tired by the long week
B
Really tired was I after the long week
C
Not possible to make this sentence passive
D
Really tired was been by me after the long week

Slide 30 - Quiz

I understand the passive now

0100

Slide 31 - Poll

Help preparing for the test 
Go to Stepping Stones online.
Go tochapter 2 to practise grammar and words. 
Use "Slim Stampen" 
Use "Extra opdrachten"
Study from the book
Ask questions 

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Herschrijven van active naar passive. 

Slide 34 - Slide

Stappen bij herschrijven van active naar passive

1. Heeft de actieve zin een meewerkend voorwerp? Dit wordt onderwerp van de passieve zin en komt vooraan in de zin.
2. Heeft de actieve zin wel een lijdend voorwerp, maar geen meewerkend voorwerp? Het lijdend voorwerp wordt onderwerp van de passieve zin en komt vooraan in de zin.
3. Geen lijdend én geen meewerkend voorwerp? Je kunt de zin niet passief maken.
4. Kijk naar de tijd waarin de persoonsvorm staat. Present simple? Schrijf op am / is / are. Past simple: schrijf op was / were. Hulpwerkwoord? Schrijf het hulpwerkwoord over en zet er be achter.
5. Zet het oorspronkelijke hoofdwerkwoord in het voltooid deelwoord.
6. Is je meewerkend voorwerp onderwerp geworden? Dan komt het lijdend voorwerp van de actieve zin als lijdend voorwerp in de passieve zin, direct na het voltooid deelwoord.
7. Zet er eventueel by + het oorspronkelijke onderwerp bij als dit zin heeft. 
8. Zet de bijwoordelijke bepalingen erbij. 

Slide 35 - Slide

Example 
Shopowners decorate everything for Christmas 

LV everything                                          wordt onderwerp 
PV decorate                                             wordt vorm van to be + vt. dw
OW: Shopowners                                  komt achteraan, na by
Adverb: for Christmas                         verandert niet 
Everything is decorated for Christmas by shopowners 

Slide 36 - Slide

Make these sentences passive. You have 10 minutes and can of course work together 
1. They worked on the assignment together 
2. Our teacher taught us the passive
3. Our teacher didn't explain this very well.
4. Millions of tourists visit London every year. 
5. The American people will not vote the orange idiot back into office. 
6. The doctor diagnosed him with being a hypochondriac. 
7. My brother and sister go to this school too.
8. We must hand in this assignment before tomorrow. 

Slide 37 - Slide

Correct answers 
Correct answers: 

1. Not possible
2. We were taught the passive by our teacher / the passive was taught to us by our teacher.
3. This wasn't explained very well by our teacher
4. London is visited by millions of tourists every year.
5. The orange idiot will not be voted back into office by the American people
6. He was diagnosed (by the doctor) with being a hypochondriac
7. Not possible
8. This assignment must be handed in (by us) before tomorrow. 

Slide 38 - Slide

How many correct
answers?

Slide 39 - Mind map