2.2 Strijden voor vrijheid

2.1 Van paleis naar polis 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.1 Van paleis naar polis 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
  •  Lesstof vorige week herhalen 
  •  Nieuwe stof: kolonisatie 
  • Opdrachten werkboek
  •  Begin aan §2.2 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

2. Grieken en Romeinen
Tijd van Grieken en Romeinen 
3000 v.Chr. - 500 n. Chr.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is een paleiseconomie

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Link

This item has no instructions

Leg het begrip polis uit. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Waardoor was kolonisatie nodig?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Griekse 
stadstaten 
  • "Een zelfstandige staat die bestaat uit een stad met omringend gebied". 

  • Ook wel een polis genoemd (meervoud poleis).

  • Worden op verschillende manieren bestuurd.

  • Ze hebben wel vaak dezelfde 'Griekse' cultuur, taal en goden.
Van het woord polis komt het woord "politiek": de manier waarop mensen de macht onder elkaar verdelen. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

Loont Griekenland zich voor de landbouw of niet?

Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw).
Ontstaan kolonies

  • De bevolking groeide snel, er was te weinig voedsel voor iedereen. 
  • Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw).


    Slide 10 - Slide

    This item has no instructions

    Oplossing: Vanuit de moederstad worden koloniën veroverd 
    Vanuit koloniën komen  graan en andere producten naar Griekenland

    Slide 11 - Slide

    This item has no instructions

    Kolonies buiten Griekenland
    • Sommige Grieken trokken weg, op zoek naar een beter leven

    • Met schepen voeren ze over de Middellandse Zee naar andere gebieden om daar te gaan wonen

    • Rond 750 v. Chr. hadden de Grieken kolonies in Spanje, Italië en Turkije

    Slide 12 - Slide

    This item has no instructions

    Er ontstond een uitgebreide handel tussen de Griekse stadstaten. 

    Een nieuwe bevolkingsgroep werd belangrijk: de handelaren!

    Slide 13 - Slide

    This item has no instructions

    Slide 14 - Slide

    Plato: "Als kikkers rondom een waterpoel"
    Naar het nu...
    Tegenwoordig zie je ook veel economische vluchtelingen.

    2. Uit welke landen komen deze vluchtelingen?

    3. Waar gaan deze mensen naar toe?

    4.Hoe worden deze mensen ontvangen?

    5.Kun je dit vergelijken met de Griekse emigratie? 

    Slide 15 - Slide

    1. Midden-Oosten, Syrië, Afrika, Afghanistan. 

    2. Europa, ze komen vanaf Grieken en Italië, Spanje aan en doorreizen naar het land waar ze asiel kunnen aanvragen.  

    3. Asielzoekerscentra. Je blijft in het asielzoekerscentrum totdat je aanvraag is behandeld. Je kan asiel krijgen of je wordt het land uitgezet: je moet dan terug naar waar je vandaan komt. 
    Kolonies buiten Griekenland
    • Tussen de kolonies en het 'moederland' ontstond zoveel handel dat de Grieken rond 550 v. Chr. geen nieuwe kolonies meer stichten.
    • De kolonies hielden goed contact met hun moederstad. Vaak werden ze zelfs nog rijker!

    Slide 16 - Slide

    This item has no instructions

    Stadsstaat, bestaat uit een stad en is omringt door land.
    Griekenland telde 700 poleis met gemiddeld 1000 inwoners per polis.

    De mensen in een polis voelden zich nauw met elkaar verbonden. Vaak voelden ze zich meer een inwoner van de polis dan een Griek.
    Vruchtbare grond was schaars in Griekenland. Alleen bergdalen en plaatsen langs de kust waren geschikt. Hier verbouwden ze vooral graan, druiven en olijven.
    De Grieken handelden veel en waren goede scheepsbouwers. Ze verkochten aardewerk, wijn en olijfolie zodat ze graan konden kopen.
    De man werkte op het land en dreef handel. Hij was het hoofd van het gezin. Hij zorgde voor inkomen en bepaalde met wie zijn dochters moesten trouwen en kon zijn zoon onterven.
    In rijke families stond de vrouw aan het hoofd van de huishouding. Ze hield toezicht op de huisslaven en beheerden het geld.
    Akropolis: 'Hoge stad' Hier stonden ook de belangrijkste tempels.
    Agora: Hier werd handel gedreven en werden de laatste roddels uitgewisseld. De naam Agora betekend 'verzamelplaats'.

    Slide 17 - Slide

    This item has no instructions

    Maak in je werkboek:
    H2 §1  van paleis naar polis 
    Opdracht 10 blz 36
    Klaar?
    Opdracht 1 blz 37 §2.2

    Je mag rustig overleggen 


    Slide 18 - Slide

    This item has no instructions

    2.2 Strijden voor vrijheid

    Slide 19 - Slide

    This item has no instructions

    2. Grieken en Romeinen
    Tijd van Grieken en Romeinen 
    3000 v.Chr. - 500 n. Chr.

    Slide 20 - Slide

    This item has no instructions

    Opdracht verschillende staatsvormen
    Maak voor jezelf (of in tweetallen de opdracht) 
    10 MIN de tijd om het in te vullen
    5 MIN om te bespreken

    Ben je klaar: Lezen blz. 36 +37

    Slide 21 - Slide

    This item has no instructions

    Aan de slag!  
    timer
    10:00
    Rustig overleggen in tweetallen 

    Blz 35 lesboek

    Klaar? Lezen blz 36 +37 

    Slide 22 - Slide

    This item has no instructions

    Staatsvormen antwoorden
    Voorbeeld stadstaat:
    Sparta
    Voorbeeld stadstaat:
    Athene
    "Een regering van weinigen"
    Bijvoorbeeld: mannen die een wapenuitrusting konden betalen: de hoplieten. 

    Slide 23 - Slide

    Aristoi betekend: De besten. 
    Staatsvormen antwoorden
    Voorbeeld stadstaat:
    Sparta
    Voorbeeld stadstaat:
    Athene
    "Een regering van weinigen"
    De aristocraten waren succesvol in de oorlog of belangrijk in het bestuur.
    Een alleenheerser. De tiran had de steun van de bevolking en wilde het arme leven van de mensen verbeteren. 

    Slide 24 - Slide

    Welke staatsvorm hebben wij in Nederland?

    Oligarchie: het gaat om de rijkdom, om het vermogen wat de mensen vertellen. 
    Hoe ontstond in Athene een democratie?
    • Alleroudste bestuursvorm Athene = een monarchie. (uit de Mykeense tijd) 

    • Rond 600 v. Chr. wordt Athene bestuurd door rijke families, die veel bloedige ruzies om de macht hebben.

    • De inwoners hebben weinig te vertellen

    Slide 25 - Slide

    De oudste bronnen die we hebben wijzen naar een monarchie. (Uit de Mykeense tijd) In de loop van de 7e eeuw gaat de monarchie plaats maken voor een aristocratie.
    Aristoi (de besten) een aantal tientallen families die belangrijker waren dan de rest. Ze waren succesvol in oorlog of belangrijk in het bestuur. Zij werden bloedadel genoemd. Het ging over van vader op zoon.
    Hoe de verloping van monarchie naar aristocratie ging is onduidelijk, waarschijnlijk wel vreedzaam. Er zijn geen brandsporen teruggevonden.
    Probleem/Oplossing?
    • Als de graan duur was kregen de arme Atheners graan van de rijke families.

    • Als ze dat niet konden terugbetalen, werden ze verkocht als slaaf!

    • Solon komt met  nieuwe wetten: je schulden als boer worden eenmalig afgelost+ bezit werd belangrijk dan afkomst. 

    Slide 26 - Slide

     2 problemen:
    - Kleine boer is verarmd en kwam in de schuldslavernij
    - De nieuwe rijke boeren die inspraak wilde.

    Oplossing SOLON: TIMOCRATIE --> rijkdom is alles bepalend! Hoe rijker je bent, hoe meer invloed je hebt in het bestuur en in het leger. Hoe armer je bent, hoe minder invloed je hebt in het bestuur en het leger. 

    De nieuwe adel hoe worden die verhoord en politieke invloed krijgen 

    SEISACHTEIA 
    - Alle schulden worden afgelost --> de elite betaald eenmalig de schulden. Alle schulden worden kwijtgescholden. 
    - Schuldslavernij hield in --> je mag nooit als slaaf worden verkocht! Boeren die als slaaf werden verkocht die kocht hij terug.
    Het conflict wordt redelijk opgevangen --> dit een schijn, niet echt een echte oplossing voor de armen. De kleine boeren komen namelijk hun graan nog steeds niet kwijt! Nu zijn ze hun schuld kwijt maar binnen nu en 5, 6 jaar krijgen ze weer schulden. 
    Solon merkt niet dat binnen een aantal jaren de problemen in Athene weer groot zouden zijn. (Aan het goedkope graan deed hij niks aan)
    Peisistratos
    • In 546 v.Chr. wordt hij met een eigen leger tiran van Athene
    • Hij verbeterd het leven van de arme mensen. 
    • Armere boeren kregen leningen om producten voor de export te verbouwen zoals olijven en druiven. Op deze manier konden ze meer verdienen. 
    • Tiran regeert met steun van het volk 


      Tiran
      Iemand die onwettig aan de macht is gekomen. 
      Tegelijkertijd een probleemoplosser. 

      Alle werklozen en daklozen geeft hij werk. Zij gaan de bouwwerken maken. Hij organiseert (religieuze) feesten. De Atheners vinden dit een geweldenaar! Hij heeft het probleem van de armen opgelost.

      Slide 27 - Slide

       Pisitratus, gevaarlijke figuur en agressief. Hij is een generaal van lage komaf. Hij is zeer succesvol in de oorlog en weet deze te winnen. Hij wordt een zeer geliefde man in Athene. Hij gaat probleem oplossen voor alle boeren. Een tiran is iemand die ONWETTIG (met geweld, illegaal) de macht heeft overgenomen. Tegelijkertijd is hij een probleemoplosser. 
      Hij gaat een belasting uitvoeren op grondbezit --> hoe meer je produceert, hoe meer belasting je betaald. De armste boeren worden van de belasting vrijgesteld. Deze belasting gaat hij omvormen tot subsidies aan het armere deel van de bevolking. Hij kan overstappen naast graan op lucratieve gewassen. 

       528 v. Chr. Hippias 
      • De zoon van Peisistratos, Hippias volgt zijn vader op. 
      • Na een moordaanslag, waarbij zijn broer sterft, gaat hij regeren met geweld. 

        Slide 28 - Slide

        Begrip tiran die wij kennen was in Athene bij de eerste tiran onjuist —> hij was een probleemoplosser. 

        Hippias trekt zich na de moord van zijn broer terug. Hij wordt heel wreed en gaat regeren met geweld. Daarmee heeft het woord tiran de slechte naam die het nu nog heeft. 
         509 v.Chr. Kleisthenes 
        • Opstand onder leiding van Kleisthenes. Hij verjaagt Hippias in 509 v.Chr. 
        • De adel moet niet meer vanzelfsprekend de macht krijgen --> geen tirannen meer.
        • Kleisthenes voert de laatste verandering door die van Athene een democratie zou maken. 
        • Iedere vrije Atheense man, mocht stemmen. 

        Slide 29 - Slide

        Begrip tiran die wij kennen was in Athene bij de eerste tiran onjuist —> hij was een probleemoplosser. 

        Hippias trekt zich na de moord van zijn broer terug. Hij wordt heel wreed en gaat regeren met geweld. Daarmee heeft het woord tiran de slechte naam die het nu nog heeft. 
        Solon
        Peisistratos
        Kleisthenes
        • Nieuwe wetten
        • Meer inspraak voor de rijke burgers
        • Bezit bepaalde je invloed
        • Schuld kleine boeren wordt eenmalig afgelost.
        • De eerste tiran
        • Leningen voor boeren
        • Adel niet meer alle macht
        • Verjaagde de zoon van Peisistratos (Hippias) 
        • Zorgde voor een directe democratie

        Slide 30 - Slide

        This item has no instructions

        Democratie?!

        • Niet helemaal...
        • ...alleen mannelijke burgers (ongeveer 16% van de bevolking) 
        • Vrouwen, slaven en vreemdelingen mochten niet meepraten.

        Slide 31 - Slide

        Vond men toen ook dat dat een democratie was? 

        Vanuit onze ogen gezien is het geen democratie, alleen mannen mochten meedoen. 
        Kenmerken van de Atheense democratie
        • Atheense vrije mannen met burgerrecht mogen stemmen

        • Directe democratie (je stem telt direct mee)

        • Volksvergadering (buiten)
        • Ostracisme (schervenrechtbank) voorkomt teveel macht bij één persoon
        • Onbetaalde baan

        Slide 32 - Slide

        1 keer per jaar wordt een schervengericht gehouden en die politici wordt dan verbannen voor een bepaalde periode. Het stemmen gebeurd door op een potscherf de naam van de politici op te schrijven en deze wordt dan verbannen. 99% kon niet schrijven maar zij deden een naam dan net als kleuters “overschrijven” of ze huurden iemand in voor een kleine vergoeding die de naam dan deed opschrijven. Deze verbande politici werd voor 10 jaar verbannen. 
        Verschillen met de Nederlandse democratie
        • Alle mannen en vrouwen >18 jaar

        • Indirecte democratie

        • Eerste en Tweede Kamer (binnen)

        • Verkiezingen (meestal om de 4 jaar)

        • Betaalde baan

        Slide 33 - Slide

        Spreekbuis:  vertegenwoordigd spreek namens het volk. 

        Ik spreek dus iets in 'het komt aan de andere kant eruit' 

        Inrichting om spraak van de ene naar een andere ruimte over te brengen
        Indirecte democratie:
        volksvertegenwoordiging
        directe democratie:
        volksvergadering

        Slide 34 - Slide

        This item has no instructions

        Slide 35 - Video

        This item has no instructions