Het werkwoord werden
werden = worden of zullen
ik word/zal - ich werde
jij wordt/zult - du wirst
hij / zij / het wordt/zal - er / sie / es wird
wij worden/zullen - wir werden
jullie worden/zullen - ihr werdet
zij worden/zullen - sie werden
u wordt/zult - Sie werden
ik ben geworden - ich bin geworden