This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Microscopie
Slide 1 - Slide
Programma
Lesdoelen
Verwondersessie: uitleg microscopie+ tekenregels
Workshopsessie: practicum
Communicatiesessie
Slide 2 - Slide
In deze les leer je de onderdelen en functie van een microscoop kennen.
Leerdoel
Slide 3 - Slide
Microscopie
Slide 4 - Slide
Wat kun je doen met een microscoop?
Slide 5 - Mind map
De microscoop
Om dingen te zien die we met het blote oog niet kunnen zien.
Bedacht door de Nederlander Antoni van Leeuwenhoek
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
De Microscoop
De twee belangrijke microscopen
Elektronenmicroscoop.
Lichtmicroscoop.
Op school wordt er gewerkt met een lichtmicroscoop.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Slide
De microscoop
Leer de afbeelding van de microscoop in 3 minuten
oculair = een ooglens, vergroot 10x
tubus = houder van het oculair
revolver = draaibaar magazijn voor de objectieven
objectief = lens in de revolver. Vergroot 4x, 10x en 40x
tafel = hierop ligt het preparaat
statief = hieraan houd je de microscoop vast bij vervoeren
stelschroef = hiermee stel je het beeld scherp. Er is een grote stelschroef en een fijne stelschroef.
lamp = lichtbron
diafragma = hiermee regel je de hoeveelheid licht
voet = hierop staat de microscoop
timer
3:00
Slide 11 - Slide
Hoe heet het onderste objectief
A
Oculair
B
Objectief
C
Tubus
D
Statief
Slide 12 - Quiz
Je kijkt door het
A
Objectief
B
Oculair
C
Statief
D
Lens
Slide 13 - Quiz
Hoe heet de buis waar je doorheen kijkt?
A
Oculair
B
Objectief
C
Tubus
D
Preparaat
Slide 14 - Quiz
Hoe noemen we de ronde schijf waaraan de objectieven zitten?
A
Tubus
B
Objectieven
C
Revolver
D
Diafragma
Slide 15 - Quiz
Waaraan pakken we de microscoop vast?
A
Voet
B
Statief
C
Preparaatklemmen
D
Objectieven
Slide 16 - Quiz
Hoe heet het schuifje onder de tafel?
A
Tubus
B
Diafragma
C
Tafel
D
Preparaatklemmen
Slide 17 - Quiz
Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
het preparaat vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
microscoop aan vastpakken
D
microscoop aan/uit zetten
Slide 18 - Quiz
voet
stelschroef
diafragma
tafel
objectief
tubus
Slide 19 - Drag question
Slide 20 - Video
Ik heb dit onderdeel begrepen..
๐๐๐๐๐
Slide 21 - Poll
De tekenregels
Slide 22 - Slide
Tekenregels
Slide 23 - Slide
Tekenregels
Wat teken je?
Waar komt tekst?
Tekenregels
Hoe moeten we de tekenregels toepassen?
Slide 24 - Slide
Welke tekenregel klopt niet?
A
Teken en schrijf met potlood
B
Benoem de onderdelen van je tekening
C
Kleur je tekening
D
Schrijf een titel boven je tekening
Slide 25 - Quiz
Een tekenregel is dat je altijd met pen tekent
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quiz
Als je de tekenregels niet hebt begrepen, dan kun je op de volgende dia een filmpje bekijken met de instructie!
,
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Video
Ik heb het begrepen
๐๐๐๐๐
Slide 29 - Poll
Microscopie
Slide 30 - Slide
Waterpest
Waterpest komt veel in sloten voor.
De blaadjes van waterpest bestaan uit slechts twee cellagen.
In de cellen bevinden zich veel bladgroenkorrels, hierdoor zie je de celkern meestal niet.
Slide 31 - Slide
Materiaal en het preparaat
voorwerpglas/objectglas
dekglaasje
object (het voorwerp dat je gaat bekijken)
water
Het preparaat bestaat uit:
Slide 32 - Slide
Bekijk alle slides van deze les, bekijk het filmpje.
Maak daarna het preparaat van de waterpest
Je maakt het preparaat op je eigen tafel / je bureau.
1 druppel water op het objectglas
1 blaadje van de waterpest gebruiken
het blaadje in de druppel leggen (niet dubbel!)
dekglaasje er op (zorg dat er geen luchtbellen ontstaan)
evt. teveel aan vocht weg halen (deppen met een doekje)
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Video
Leg het preparaat tussen de preparaatklemmen op de tafel van de microscoop.
Schuif het naar achter.
Je legt het preparaat NIET onder de klemmen!
Je maakt eerst je preparaat. Als het klaar is, leg je het op de tafel van de microscoop.
Slide 35 - Slide
Zorg dat je preparaat recht boven
de opening in de tafel komt te liggen, verplaats de kruistafel
Het licht schijnt door je preparaat.
Slide 36 - Slide
Weet je niet meer
hoe de onderdelen heten?
Kijk dan even hier.
meer/minder licht
Zwarte knop:
grote stelschroef
Blauwe knop:
kleine stelschroef
Slide 37 - Slide
40-100-400 x vergroten
Dit wil je graag zien als je 400 x hebt vergroot.
Je kiest bij 40 x al een duidelijke mooie cel met nogal wat bladgroenkorrels.
Je weet dat je bij 400 x op verschillende lagen kunt scherpstellen.
Kies de laag die duidelijk is, DAN kun je gaan tekenen
Slide 38 - Slide
bij de punt van de aanwijs-naald
bij de punt van de aanwijs-naald
KLEINE
stelschroef
Dit is de manier van werken.
Elke keer doe
je dit op deze manier.
Als je door hebt
hoe het moet en je kunt het .....
dan is scherpstellen voor jou een makkie!
Slide 39 - Slide
40 x vergroten
Het dopje zit er nog voor.... draai aan de revolver en zet het objectief van 40 x vergroten boven je preparaat.
Draai aan de GROTE stelschroef, de tafel van de microscoop moet een flink stuk omhoog.
Je krijgt dan de cellen in beeld!
Dรกt wat je wilt bekijken, breng je heel dichtbij de punt van de aanwijs-naald! Verplaats de kruistafel van de microscoop. (NIET aan je preparaat zitten).
Stel scherp met de GROTE stelschroef
Slide 40 - Slide
100 x vergroten
Draai aan de revolver en zet het objectief van 100 x vergroten boven je preparaat.
Draai aan de GROTE stelschroef, de tafel van de microscoop komt nog wat omhoog.
Je krijgt dan de cellen nog duidelijker in beeld!
Kies รฉรฉn cel. Dรญe cel breng je heel dichtbij de punt van de aanwijs-naald!Verplaats de kruisttafel van de microscoop. (Blijf van je preparaat af).
Stel scherp met de GROTE stelschroef
Slide 41 - Slide
teken de gekozen cel groot (ongeveer 7 cm: vorm in verhouding)
teken strakke lijnen (niet schetsen)
teken wat je ziet (gum zo weinig mogelijk)
vul het bijschrift in
gebruik een hb-potlood, druk niet te hard / niet te zacht/ niet te dik
teken met gesloten lijnen
niet inkleuren wat je getekend hebt
Maak een schematische tekening van 1 cel
Werk met het 'microscopie - papier'
Teken naast de gekozen cel alleen een deel van de randen
van de aangrenzende cellen
Benoem de onderdelen. Trek horizontale lijnen opzij met een lineaal
Benoem: Celwand, celmembraan, bladgroenkorrel, cytoplasma en de vacuole (soms: celkern).
De lijnen lopen parallel - De benoemde onderdelen staan precies onder elkaar