2.1 Communicatie en Media

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 2: Media

Nieuw thema!

Welkom in de les

Pak je boeken en aantekeningenschrift voor je

Laptop in de tas

Paragraaf 2.1 Communicatie en Media

Hoofdstuk 2 Media

Programma

• Inleiding hoofdstuk 2
• Aan de slag met de lesopdrachten
• Korte nabespreking
• Toelichting stof
• Afsluiting en huiswerk 

Overleg met je buurman of buurvrouw

Waar denk jij aan bij MEDIA?

En waar denk je aan bij COMMUNICATIE?

Denk aan instagram etc.

Leerdoel

Aan het eind van deze les...

- kun je de begrippen communicatie, zender, ontvanger en informatie uitleggen

- Kun je het begrip massamedia uitleggen

- Kun je benoemen waarvoor we dagelijkse media gebruiken

Aan de slag

Stap 1: Lees paragraaf 2.1

Stap 2: Beantwoord daarna de volgende vragen in je aantekeningenschrift, neem de vraag over

- Het begrip communicatie betekent: 

- Een medium is...

- Het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie is...

- 3 dingen waar we communicatie voor gebruiken is...

Stap 3: Maak opdracht 1 t/m 3, 5 t/m 9 en 13

Stap 4: Ook hiermee klaar? Kijk dan je antwoorden na via Teams

Bespreken

• Het begrip communicatie betekent: 
• het doorgeven en ontvangen van informatie
• Een medium is 
• een middel om te communiceren
• Het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie is 
• dat je bij non-verbale communicatie niks zegt
• 3 dingen waar we communicatie voor gebruiken is: 
• kennis en nieuws, ontspanning, contact, laten zien wie je bent of wilt zijn

 

Je weet wie de informatie ontvangt

 

       Openbare communicatie              met groot bereik

 

Persoonlijke communicatie  OF    Massacommunicatie

Wat is massacommunicatie? 

Waar gebruiken we media voor?

kennis en nieuws

ontspanning

contact

Klassengesprek: wat vind jij? Zijn we verslaafd?

        MEDIAWIJSHEID

Huiswerk

Paragraaf 2.1

Maak opdracht 1 t/m 3, 5 t/m 9 en 13

HINTS!

Ik doe 1 keer voor, daarna een vrijwilliger gevraagd...

Je krijgt een woord van mij

Leg het woord uit aan de klas zónder verbale communicatie en dus mét non-verbale communicatie

Een medium is..

1. Een waarzegster
2. Kleding met de maat M
3. Een middel om mee te kunnen communiceren
4. Een muziekinstrument

Communicatie is

1. Het doorgeven van informatie
2. Alles wat met woorden te maken heeft
3. Praten
4. Een ideologie die in de Sovjet-Unie werd toegepast

Dagelijkse media gebruiken we voor

1. Ontspanning
2. Kennis en nieuws
3. Contact
4. Alle antwoorden

Communicatie verloopt altijd via...

1. zender, medium, ontvanger
2. Medium, computers en telefoons
3. Social media, krant of televisie
4. Tv-zender, medium, ontvangstkastje

Afronding en huiswerk

Beantwoord de volgende vragen 

(aantekeningen bij par. 2.2)

1. Wat betekent het begrip mediasamenleving?

2. Wat is het verschil tussen traditionele en nieuwe media?

3. Wat is het verschil tussen publieke en commerciële zenders?

4. Noem een voorbeeld van online grensoverschrijdend gedrag