2.3 De regering en de volksvertegenwoordiging

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

2.3 De regering en de volksvertegenwoordiging 

deel 1

Bespreken: Welke vlaggen herken je in de afbeelding? Wat zegt dit over de omvang van de oorlog?

1. Herhaling

2. Leervragen 4.3 (deel 1)

3. Uitleg

4. Werktijd

5. Afsluiting

Planning

Leervragen

Uitleggen hoe de Tweede Kamer werkt.

Aan het eind van de les kan je...

Uitleggen hoe de regering gevormd word. 

Politiek

Het maken van keuzes en het nemen van besluiten.

Besturen van het land, een provincie of een gemeente.

De Nederlandse politiek vindt plaats in Den Haag.

Democratie

• Democratie is een manier waarop een land, bestuurd wordt. De naam komt van de Griekse woorden: démos (volk) en kratein (regeren). 

• In Nederland kiezen we volksvertegenwoordigers. Zij maken besluiten en wetten.

• Die volksvertegenwoordigers vormen samen het parlement.

• Het parlement bestaat uit Eerste kamer en de Tweede Kamer.

Staten Generaal

Staten Generaal

Eerste Kamer

75 zetels

Tweede Kamer

150 zetels

Staten Generaal

Eerste Kamer

75 zetels

Tweede Kamer

150 zetels

Volk

Staten Generaal

Eerste Kamer

75 zetels

Tweede Kamer

150 zetels

Volk

Staten Generaal

Eerste Kamer

75 zetels

Tweede Kamer

150 zetels

Volk

Provinciale Staten

Hoofdtaken Eerste Kamer

• Kijken of de regering het goed doet (controlerende taak)

• Nadenken over wetten, vooral als de Tweede Kamer ze al heeft goedgekeurd.

Hoofdtaken Tweede Kamer

• Controleren van de regering (controlerende taak)

• Maken van wetten (wetgevende taak)

Regering

Na de verkiezingen van de Tweede Kamer werken politieke partijen samen om een regering te vormen.

De koning benoemt de ministers, en de premier leidt de regering.

Afsluiting

Wat is politiek?

1. Het handhaven van de orde en veiligheid.
2. Als een land een democratie is.
3. Het maken van keuzes en het nemen van besluiten.
4. Het parlement.

Wat zie je op het plaatje?

1. De Eerste Kamer
2. De Tweede Kamer
3. Athene
4. Het paleis van de koning.

Wat is een politieke partij?

1. Een groep mensen met dezelfde standpunten.
2. Een groep mensen die belangrijke beslissingen nemen.
3. Een vereniging van mensen met dezelfde hobby's.
4. Alle leden van de Eerste Kamer.

Waaruit bestaat het parlement in Nederland?

1. Eerste Kamer en Tweede Kamer
2. Koning en Koningin
3. Minister-President en Eerste Kamer
4. Tweede en Derde Kamer

Waaruit bestaat de regering in Nederland?

1. Eerste Kamer en Tweede Kamer
2. Koning en ministers
3. Minister-President en Eerste Kamer
4. Tweede en Derde Kamer

De Kamerleden worden ook wel 'volksvertegenwoordigers' genoemd.

1. Klopt
2. Klopt niet

4.1: oorlog in Europa

Werktijd!

Zelfstandig

KLAAR ?

Huiswerk! 

Maken:

• BK: opdracht 1 t/m 5  
• KGT: opdracht 1 t/m 7 blz 66 t/m 68
  

Hoe?

• Alleen
• Vraag? Steek je vinger op
  

Goed zo! 

Laat het zien aan de docent.  

Daarna: alvast opdracht 8 en 9 maken

2.3 De regering en de volksvertegenwoordiging 

deel 2

Bespreken: Welke vlaggen herken je in de afbeelding? Wat zegt dit over de omvang van de oorlog?

welkom

welkom, ga rustig op je plek zitten

telefoon in de telefoontas

pak vast je boek  op tafel

deze blijft nog even dicht

1. Herhaling

2. Leervragen 2.3 (deel 2)

3. Uitleg

4. Werktijd

5. Afsluiting

Planning

Herhaling vorige les

Wat is politiek?

1. Het handhaven van de orde en veiligheid.
2. Als een land een democratie is.
3. Het maken van keuzes en het nemen van besluiten.
4. Het parlement.

Wat zie je op het plaatje?

1. De Eerste Kamer
2. De Tweede Kamer
3. Athene
4. Het paleis van de koning.

Wat is een politieke partij?

1. Een groep mensen met dezelfde standpunten.
2. Een groep mensen die belangrijke beslissingen nemen.
3. Een vereniging van mensen met dezelfde hobby's.
4. Alle leden van de Eerste Kamer.

Waaruit bestaat het parlement in Nederland?

1. Eerste Kamer en Tweede Kamer
2. Koning en Koningin
3. Minister-President en Eerste Kamer
4. Tweede en Derde Kamer

De Kamerleden worden ook wel 'volksvertegenwoordigers' genoemd.

1. Klopt
2. Klopt niet

Leervragen

Uitleggen hoe de regering en parlement tegenwoordig samenwerkt.

Aan het eind van de les kan je...

Beschrijven hoe burgers invloeden hebben op de landelijke politiek.

Regering = koning + ministers

verschillende partijen

partijen in de regering = regeringspartij

partijen niet in de regering = oppositiepartij

Ministers

Maken wetsvoorstellen, uitvoeren van wetten en bepalen waar geld naartoe gaat. 

Voorbeelden:

• Minister van Buitenlandse Zaken. 
• Minister van Defensie. 
• Minister van Onderwijs.  
• Minister van Financiën

Kabinet

Als er een nieuwe regering is gevormd, dan wordt het kabinet gevormd. 

Het kabinet bestaat uit de minister-president, ministers en staatssecretarissen. 

We hebben nu kabinet Schoof I in Nederland:  PVV, VVD, NSC en BBB 

Wie zitten er allemaal in het kabinet?

Invloed van burgers

Elke vier jaar verkiezingen, maar ook andere manieren:

1. Burgers kunnen demonstreren

2. Actiegroep oproepen

3. Burgers kunnen handtekeningen inzamelen

-> Burgerinitiatief

Afsluiting

Het kabinet bestaat uit..

1. Eerst en Tweede Kamer
2. Koning en Ministers
3. minister-president, ministers & staatssecretarissen
4. Koning en minister-president

Het parlement is onze volksvertegenwoordiging. Hoe wordt het parlement gekozen?

1. Door de burgemeester.
2. Door de Koning.
3. Door de burgers.
4. Door de minister-president.

Wat is een staatssecretaris?

1. Een soort onderminister.
2. Een minister met een eigen team van ambtenaren.
3. Een lid van de Tweede Kamer.
4. De leider van het kabinet.

Hieronder staan voorbeelden van ministeries. Welke ministerie doet wat? Sleep de blauwe hokjes naar de goede rode hokjes. 

Ministeries

Taken

Onderwijs

Buitenlandse Zaken

Financiën

Veiligheid en Justitie

Anti-pest programma is verplicht op scholen

Belastingen verhogen

De politie mag een wapen dragen

Overleg met de Spaanse president

4.1: oorlog in Europa

Werktijd!

Zelfstandig

KLAAR ?

Huiswerk! 

Maken:

• BK: 6 t/m 12 blz 62 t/m 64 
• KGT: opdracht 8 t/m 14 blz 69 t/m 71 

Hoe?

• Alleen
• Vraag? Steek je vinger op
  

Goed zo! 

Laat het zien aan de docent.  

Daarna: