Les Straattaal O3B

Straattaal!!
Waggie
Skotoe
Politie
Auto
Planga
Zonnebril
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Straattaal!!
Waggie
Skotoe
Politie
Auto
Planga
Zonnebril

Slide 1 - Slide

Van straattaal naar Nederlands en andersom

Wat gaan we doen deze les?
  • Uitleg: wat is straattaal?
  • Uitleg: wat is een synoniem?
  • Woordspinners - Ken  jij het woord?
  • (Groeps) Opdracht : vertaal een straattaal nieuwsitem naar Nederlands
  • Wat hebben we geleerd deze les?
  • Quiz

Slide 2 - Slide

Van straattaal naar Nederlands en andersom

DOELEN: Aan het einde van deze les:
  • Weet je wat Straattaal is en waar het vandaan komt
  • Weet je wat een synoniem is en kun je hier een voorbeeld van geven.
  • Heb je samen een nieuwsitem in straattaal omgezet naar het Nederlands

Slide 3 - Slide

Straattaal - wanneer wel wanneer niet?

Slide 4 - Slide

Straattaal - wat is dat?

Slide 5 - Slide

Straattaal
Straattaal wordt vooral gebruikt door jongeren. 
Bij straattaal gebruik je andere woorden die hetzelfde betekenen als normale Nederlandse woorden (synoniemen). Deze woorden komen vaak uit een andere taal. Het bestaat dus vaak uit leenwoorden (= woorden die je leent uit een andere taal)

Slide 6 - Slide

Synoniem - wat is dat?

Slide 7 - Slide

Synoniem
Een ander woord voor hetzelfde. 
Dit kan een woord zijn uit een andere taal of de Nederlandse taal
 bijvoorbeeld: rennen - hollen

Slide 8 - Slide

Synoniem
Een ander woord voor hetzelfde
Rennen - hollen of hardlopen 
Dit kan ook in Straattaal:
Politie - skotoe of de blauw

Slide 9 - Slide

Straattaal spinner
Algemeen beschaafd Nederlands spinner

Slide 10 - Slide

Nieuws in straattaal
Kijk goed naar de filmpjes!
Je krijgt hier een opdracht over!

Opdracht: Luister naar het nieuwsbericht.
Zet het om in Nederlandse taal

Slide 11 - Slide

Opdracht 
Groep 1: Amina - Joni - Amalia -> De buurt is Broeya van 0.28 tot 1.48
Groep 2: Levi - Salam -> Droengoemang breekt in! van 3.36 tot 4.22
Groep 3: Rafaella - Wassima -> Onterecht geklemd van 3.00 tot 4.06
Groep 4: Amin - Wessel -> Faka van 0.23 tot 2.04

Ga naar youtube - AT5 Straattaal en kijk hierboven naar welk filmpje je samen moet kijken. Gebruik oortjes! - Let op de tijd bij het stukje dat je moet vertalen.
Kijk op 1 chromebook - typ op het andere chromebook

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Van straattaal naar Nederlands 

Maak de opdracht 

timer
10:00

Slide 17 - Slide

Van straattaal naar Nederlands en andersom
Na deze les:
  • Weet je wat Straattaal is
  • Heb je samen een nieuwsitem gemaakt
  •  Hebben jullie een nieuwsitem gepresenteerd
  • Weet je wat een synoniem is en kun je hier een voorbeeld van geven.
  • Weet je wat een leenwoord is.

Slide 18 - Slide

Quiz!
Wat is een synoniem?
Wat is een leenwoord?
Wie kent deze Straattaal woorden?
Log in met je telefoon!

Slide 19 - Slide

Wat is een synoniem?
A
Een woord uit een ander land
B
Een woord dat hetzelfde betekent als een ander woord.
C
Een woord dat het tegenovergestelde is
D
Een woord dat je nooit gebruikt.

Slide 20 - Quiz

Wat is een leenwoord?
A
Een woord uit een ander land wat wij ook gebruiken.
B
Een woord dat hetzelfde betekent als een ander woord.
C
Een woord dat het tegenovergestelde is.
D
Een woord dat we nooit gebruiken.

Slide 21 - Quiz

Als je zegt dat iets 'Ganga' is, is het:
A
Gruwelijk
B
Gangster
C
Niet cool
D
Grappig

Slide 22 - Quiz

Als je wilt dat iemand weggaat, zeg je:
A
Ga spele
B
Ga knikkeren
C
Ga alsjeblieft weg
D
Doei!

Slide 23 - Quiz

Als je iets ongelooflijk vindt, zeg je
A
O mijn god
B
O mi gado
C
O my Gucci
D
Normaal

Slide 24 - Quiz

Wanneer je naar 'osso' gaat, ga je naar:
A
een club
B
de stad
C
huis
D
Een vriend die Osso heet

Slide 25 - Quiz

Als je een 'panga' bent, ben je een:
A
Nerd
B
Grappig persoon
C
Lekker ding
D
Knap persoon

Slide 26 - Quiz

Met 'lama' bedoel je:
A
Laat maar
B
het dier
C
een man
D
een vrouw

Slide 27 - Quiz

Als je een grappig berichtje krijgt, antwoord je met:
A
Fa2
B
Lach emoji
C
HHHHHHH
D
Fatoo

Slide 28 - Quiz

Als je een 'barki' hebt, heb je:
A
10 euro
B
100 euro
C
1 euro
D
1000 euro

Slide 29 - Quiz

Als je op voetbal zit, ben je een:
A
Voetballer
B
Baller
C
Footer
D
Ballieman

Slide 30 - Quiz

Als je iets 'lowkey' doet, doe je het:
A
Zacht
B
Fout
C
Stiekem
D
Goed

Slide 31 - Quiz

Als je aan het werk bent, noem je dat:
A
Djoenen
B
Clippen
C
Clappen
D
Deppen

Slide 32 - Quiz

Mensen die alleen in dure kleding lopen zijn:
A
Rijk
B
Matta
C
Skeer
D
Skip

Slide 33 - Quiz

Wat bedoel je met 'de fissa is lit'?
A
De vis is lauw
B
Mijn vriendin is ziek
C
Het licht is uit
D
Het feestje is leuk

Slide 34 - Quiz

EINDE VAN DE LES!

Slide 35 - Slide