§3.6 Klimaten in Nederland en Spanje

1.1 §3.6 klimaten in Nederland Spanje
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.1 §3.6 klimaten in Nederland Spanje

Slide 1 - Slide

vandaag
herhaling luchtdruk en wind
introductie Spanje
klimaat gebieden in Spanje
opdrachten maken par. 3.6

Slide 2 - Slide

Wat is een hoge luchtdrukgebied?
A
Een gebied met een teveel aan lucht
B
Een gebied met een tekort aan lucht

Slide 3 - Quiz

Bij een hoog luchtdrukgebied hoort......
A
dalende lucht
B
stijgende lucht
C
zijwaartse lucht
D
schuinwaartse lucht

Slide 4 - Quiz

Bij een hoge luchtdruk is er meestal (maar niet altijd!)kans op
A
neerslag
B
droog weer

Slide 5 - Quiz

waar meet je de luchtdruk mee
A
barometer
B
thermometer
C
hydrometer

Slide 6 - Quiz

Wat is wind en hoe ontstaat wind ?
A
Wind is stromende lucht en is lucht die stroomt van lage drukgebieden naar hoge drukgebieden
B
Wind is stromende lucht en is lucht die zich naar boven beweegt
C
Wind is stromende lucht en is lucht die zich naar beneden beweegt
D
Wind is stromende lucht en is lucht die stroomt van hoge drukgebieden naar lage drukgebieden

Slide 7 - Quiz

Hoe heten deze lijnen
op een weerkaart?
A
Isobaren
B
Isolijnen
C
isotopen
D
Isomeren

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat moet je kunnen/kennen?
  • Je kunt het weer in Nederland en Spanje beschrijven en verklaren

  • Je kunt de klimaten in Nederland en Spanje beschrijven en verklaren

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Weer 
Klimaat 
We gaan elk jaar naar Spanje op vakantie, want daar schijnt de zon. 
In de winter kun je vaak schaatsen op de vijver. 
In Zeeland schijnt de zon veel vaker dan in Drenthe
Aan het eind van de middag kan het gaan regenen. 
Vanwege de vele buien was het gisteren rustig op de markt. 

Slide 13 - Drag question

Klimaat Nederland
Gematigd zeeklimaat:
  • koele zomers
  • zachte winters
  • neerslag in alle seizoenen

Waardoor komt dit?
hoge breedteligging
Noordzee
aardoppervlak
westenwinden
vochtige zuidwestenwind

Slide 14 - Slide

Klimaat Spanje
Spanje telt vijf klimaten:
  •  Gematigd zeeklimaat
  •  Landklimaat
  •  Steppeklimaat
  •  Hooggebergteklimaat
  •  Middellandse Zeeklimaat


Waardoor komt dit?
lage breedteligging
hoogteligging (Pyreneeën)
weinig invloed van de zee
wind
weinig neerslag


Slide 15 - Slide

 gematigd zeeklimaat
  • Koele zomers, 
  • zachte winters
  • Hele jaar neerslag

Slide 16 - Slide

Middellands zeeklimaat
  • geen grote temperatuur-schommelingen
  • Droog in de zomer
  •  veel toerisme
  • permanente vestiging buitenlanders

Slide 17 - Slide

 landklimaat
  • niet meer dan 500 mm neerslag per jaar
  • veel verdamping in zomer
  • steppenlandschap
problemen door droogte:
  • bosbranden
  • watertekort landbouw en steden
  • verwoestijning

Slide 18 - Slide

hooggebergte
klimaat
  • koud, veel neerslag
  • in de hoogste bergketens van Spanje


Slide 19 - Slide

 Steppeklimaat
  • maximaal 400 millimeter neerslag per jaar 
  • zuidoosten van Spanje

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Klimaat verschillen verklaard
Breedteligging
  • Spanje ligt op een lagere breedtegraad
  • grotere zoninvalshoek, warmere klimaten

Slide 22 - Slide

Klimaat verschillen verklaard
Afstand tot de zee
Nederland en Noordwest-Spanje: 
  • natte lucht door zeewind
      - zachte winter en koele zomer

Slide 23 - Slide

Klimaat verschillen verklaard
Hoogteligging - hooggebergteklimaat op grote hoogte

Regenschaduw:
zeer weinig neerslag
lijzijde:
droge lucht zakt naar beneden
loefzijde:
 kant waar de wind vandaan komt
natte lucht, neerslag

Slide 24 - Slide

Klimaat verschillen verklaard
Zonkracht

Zonlicht bevat ultraviolette of uv-straling
Bewolking houdt zonlicht tegen
Spanje:
    - lagere bewolkingsgraad dan Nederland
    - grotere zoninvalshoek dan Nederland
    - gevolg: hogere zonkracht

Slide 25 - Slide

Aan het werk
  • Lees §3.6 door!
    (blz. 147-148)
  • Check eerst of je alles begrijpt
  • Maak §3.6 vraag 1 t/m 5

Slide 26 - Slide