This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
1.3 Nederlandse stadswijken
Slide 1 - Slide
Leerdoelen voor deze les
Je kunt stadswijken uit vijf verschillende perioden herkennen.
Je kunt de verschillen tussen de stadswijken uit vijf verschillende perioden verklaren.
Slide 2 - Slide
Suburbanisatie is...
A
dat mensen naar de stad verhuizen
B
dat mensen naar een ander land verhuizen
C
dat mensen op het platteland gaan wonen
D
dat een stad groeit
Slide 3 - Quiz
Wat is bevolkingsdichtheid?
A
Het aantal mensen dat bij elkaar in de straat woont
B
Het aantal mensen dat op een vierkante meter woont
C
Het aantal mensen dat verhuist naar het platteland
Slide 4 - Quiz
Wat is urbanisatie?
A
Mensen trekken naar de dorpen
B
Mensen verhuizen
C
Mensen verhuizen naar de steden
D
Mensen zijn op zoek naar ruimte en een grote woning
Slide 5 - Quiz
Wat zijn forensen?
A
Mensen die uit de stad Forens komen.
B
Mensen die wonen op een andere plek dan ze werken.
C
Mensen die in leegstaande fabrieken wonen.
D
Mensen die nieuwe woningen bouwen in een stad.
Slide 6 - Quiz
Het stadscentrum
Elke stad heeft een begin! Dat begin ligt voor veel Nederlandse steden in de middeleeuwen, ongeveer vanaf het jaar 1200.
Dit eerste en oudste stukje van de historische stad is in veel steden nog goed te zien. Je herkent het aan de kleine, oude huizen en gebouwen. Er staat vaak een kerk en er is een marktplein
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
De arbeiderswijken
Na 1850 werden er arbeiderswijken rond het stadscentrum gebouwd. Daar woonden de arbeiders dicht bij de fabrieken.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Zelfstandig aan de slag!
Lezen: de lesstof van §1.3 Nederlandse stadswijken.