1. Denk na over doelgroep, doel, onderwerp en deelonderwerpen.
2. Denk aan schrijfstijl (formeel/ informeel)
3. Maak een schrijfplan (doel, onderwerp, deelonderwperen. beantwoord de deelvragen en zet in de juiste volgorde).
4. Schrijf je tekst.
5. Controleer je tekst op grammatica en zinsopbouw.
6. Controleer je tekst op spelling.