05 - chapitre 2 - D (grammaire) bijvoeglijk naamwoord

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

bonjour, comment ça va?

avez-vous:

-> vos livres?

-> vos cahiers?

-> vos trousses / stylos?

aujourd'hui nous sommes le                                     2024

qu'est-ce-qu'on va faire aujourd'hui?

• vous avez des questions?
• apprendre vocabulaire AB / phrases-clés C
• grammaire D bijvoeglijk naamwoord
• werken aan posteropdracht

phrases-clés C e/o vocabulaire A&B

prends ton livre à la page 64

buts (leerdoelen)         

- je kunt iemand beschrijven (denk aan je posteropdracht)
- je kent de plaats en de vorm van het bijvoeglijk naamwoord

qu'est-ce que tu vas faire et apprendre?

• apprendre vertellen over jezelf + jouw familie voorstellen + huisdieren + eigenschappen (adjectifs) + jouw huis/kamer beschrijven + verbes -er
• faire exercice 16a

Ezelsbrug adjectifs

simon    simone    simons    simones

fais les exercices

16 cde et 17a

eerder klaar? maak 17bcd, 18, 19a

dus, de plek van het bijvoeglijk nmwrd

fais les exercices

17bcd, 18, 19a

eerder klaar?

leer voca&phrases-clés& grammaire bijvoeglijk naamwoord

leerdoelen gehaald?

-> kun je iemand beschrijven?

-> ken je de plaats en de vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

nog even op een rijtje:

wat wil je met je duo bereiken?

• weet wat je moet doen, weet wat van je verwacht wordt, weet hoe je wordt beoordeeld
• constructief samenwerken en succesvol zijn
• het werk juist verdelen: wie doet wat (50/50)
• het werk inplannen: wat willen jullie wanneer af hebben?
• durf elkaar toe te spreken over elkaars verantwoordelijkheid en gemaakte wederzijdse afspraken
• komen jullie er echt niet uit? kom dan samen en tijdig naar mij toe

met je duo ga jee nu

1. Mila
2. Roos
3. Carmen
4. Annick
5. Liselot
6. Isa
7. Ieke
8. Anna
9. Evi
10. Esmee
11. Nanet
12. Norah
13. Mara
14. Julie

1. Hidde
2. Sam
3. Noah
4. Oscar
5. Olav
6. Maurits
7. Dex
8. Nour
9. Hein
10. Ties
11. Marijn
12. Bram
13. Teun
14. Max

1. een Franstalig persoonlijkheid zoeken en kiezen
2. een planning maken, wie doet wat (verdeel het werk 50/50)