In deze les gaat het over huisdieren. Je kunt vertellen hoe de dieren in het Duits heten, wat ze eten, wat ze doen en wat jij van een bepaald dier vindt.
Maak de opdrachten van Lektion 6 vanaf blz. 80. Gebruik de Lernbox en Redemittel op blz. 86 en 87 om te spieken!
Aufgaben: 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8