Lesbrief Arbeid

Lesbrief Arbeid
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesbrief Arbeid

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Aanbod van arbeid: alle werkenden en werklozen tussen 15 jr en pensioenleeftijd die WILLEN EN KUNNEN werken

Bij elkaar opgeteld in een land= de beroepsbevolking

Let op!: Werklozen (die werk zoeken) bieden zich dus ook aan op de arbeidsmarkt en zorgen dus ook voor AANBOD VAN ARBEID!!

Slide 3 - Slide

Vraag naar arbeid: alle bezette en onbezette arbeidsplaatsen bij bedrijven en overheid
Werkende zelfstandigen en werknemers zijn samen de werkgelegenheid.

Vacatures zijn banen waar werkgevers geen werknemers voor gevonden hebben.
Vraag naar arbeid: alle bezette arbeidsplaatsen en onbezette arbeidsplaatsen (vacatures) bij werkgevers (bedrijven en overheid)

De vraag naar arbeid noemen we ook wel de werkgelegenheid

Vacatures zijn onbezette arbeidsplaatsen. Werkgevers zoeken daar (nog) mensen voor!

Slide 4 - Slide

Aanbod van arbeid=
Vraag naar arbeid
kleiner dan
Krappe arbeidsmarkt --> Moeilijk voor bedrijven om (geschikt) personeel te vinden --> lonen hoger!!

Slide 5 - Slide

Aanbod van arbeid=
groter dan
Ruime arbeidsmarkt. Dus werkloosheid (Bedrijven vinden heel makkelijk werknemers (lonen niet te hoog!) en niet alle arbeiders zullen een baan vinden)
Vraag naar arbeid

Slide 6 - Slide

Ruim en Krap
Wanneer het aanbod van arbeid groter is dan de vraag naar arbeid spreken we van een ruime arbeidsmarkt.
Wanneer de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod van arbeid spreken we van een krappe arbeidsmarkt

Slide 7 - Slide

Er is veel werkloosheid bij een
A
krappe arbeidsmarkt
B
ruime arbeidsmarkt

Slide 8 - Quiz

Participatiegraad
                                                   beroepsbevolking
 participatiegraad:   _______________________________ x 100%
                                          beroepsgeschikte bevolking

Het deelnemingspercentage geeft aan hoeveel procent van de beroepsgeschikte bevolking behoort tot de beroepsbevolking.
Beroepsgeschikte bevolking is iedereen tussen de 15 en 67 jaar.

Slide 9 - Slide

Bruto en netto-participatiegraad

Bruto = werkenden + werklozen als percentage beroepsbevolking

Netto= werkenden  als percentage beroepsbevolking

Slide 10 - Slide

i/a ratio
Inactieven: (uitgedrukt als volledige uitkering)
Mensen met een uitkering.
Actieven: (uitgedrukt als volledige baan)
Mensen met een betaalde baan.
i/a ratio: verhouding tussen de inactieven en actieven.
Formule:
(๐‘Ž๐‘Ž๐‘›๐‘ก๐‘Ž๐‘™ ๐‘–๐‘›๐‘Ž๐‘๐‘ก๐‘–๐‘’๐‘ฃ๐‘’๐‘›)/(๐‘Ž๐‘Ž๐‘›๐‘ก๐‘Ž๐‘™ ๐‘Ž๐‘๐‘ก๐‘–๐‘’๐‘ฃ๐‘’๐‘›) x 100

Slide 11 - Slide

p/a ratio
deeltijdfactor = aantal gewerkte uren / aantal uren voltijdbaan x 100
 p/a ratio = werkgelegenheid in personen /  werkgelegenheid in arbeidsjaren
arbeidsjaar = voltijdbaan, dus het aantal banen wanneer er alleen volledig zou worden gewerkt. 
p/a ratio is bijv 1,4 dan doen 140 personen samen 100 volledige banen. 
Hoe hoger de p/a ratio, hoe meer deeltijdwerkers.

Slide 12 - Slide

ARBEIDSPRODUCTIVITEIT=

Productie(waarde) per persoon in een bepaalde periode

Voor het hele land bereken je de arbeidsproductiviteit door:
                              productiewaarde 
                              werkgelegenheid

Slide 13 - Slide

 Hoe kan je de arbeidsproductiviteit laten stijgen (=meer produceren per arbeider per periode)???:

  • Beter opgeleide arbeiders (factor Arbeid)
  • Betere/ modernere/ snellere machines (factor   Kapitaal)
  • Betere arbeidsverdeling (iedere arbeider gaat een (deel-)taak doen waar die in is gespecialiseerd)
  • Hoger loon (of een bonus) bij een bepaalde prestatie/ productie


Slide 14 - Slide

 Waarom wil je de arbeidsproductiviteit laten stijgen??


Je produceert dan met hetzelfde aantal arbeiders meer producten = meer producten terwijl je hetzelfde kwijt bent aan loon voor arbeiders!! = per product minder loonkosten!! = een lagere kostprijs. Je zou dus de verkoopprijs van het product ook wat kunnen verlagen en zo meer kunnen verkopen!! (denk ook aan onze internationale handel!!--> export)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Video

Opgaven

Slide 18 - Slide

Hoe zou de arbeidsproductiviteit verhoogd kunnen worden?

Slide 19 - Open question

De jaarlijkse productie van Iphones bedraagt 56 miljoen iPhones. Er zijn 2.000 werknemers in dienst. Wat is de arbeidsproductiviteit per jaar?

Slide 20 - Open question

De werkgelegenheid bestaat uit:
A
Werkende zelfstandigen, werkenden en vacatures
B
Werkende zelfstandigen en werkenden.
C
Werkenden en vacatures.
D
Werkenden.

Slide 21 - Quiz

Wanneer is de arbeidsmarkt krap?
Stijgt of daalt het loon dan?
A
Vraag is groter dan aanbod; loon daalt.
B
Vraag is kleiner dan aanbod; loon daalt.
C
Vraag is groter dan aanbod; loon stijgt.
D
Vraag is kleiner dan aanbod; loon stijgt.

Slide 22 - Quiz

Een arbeidsmarkt waarin de vraag naar personeel groter is dan het aanbod ervan.
A
een krappe arbeidsmarkt
B
een ruime arbeidsmarkt

Slide 23 - Quiz

Op een krappe arbeidsmarkt is er meer/minder werkloosheid dan op een ruime arbeidsmarkt.
A
Meer
B
Minder

Slide 24 - Quiz

Wat is het totale aanbod van arbeid?

A
arbeiders
B
werklozen
C
beroepsbevolking
D
alle werkenden

Slide 25 - Quiz

Hoe worden mensen met een tijdelijk arbeidscontract ook wel genoemd?
A
flexwerkers
B
jaarwerkers
C
klokwerkers
D
nul urencontract

Slide 26 - Quiz