Benodigdheden = één dobbelsteen per tweetal + papier
1. Schrijf het schema van de modale werkwoorden over (zie volgende dia).
2. Dobbel twee rondes. Ronde 1 = persoonlijk voornaamwoord, ronde 2 = werkwoord. De een dobbelt, de ander kijkt of het antwoord klopt.
3. Vul het schema in en houd ondertussen de score bij. Goed = 1 punt, fout = 0 punten, al ingevuld = nog een keer dobbelen.