b) ja, het geluid wordt steeds luider dus de amplitude wordt steeds groter.
Slide 4 - Slide
4
a) Spoor A
b) Spoor C
c) Als je een stemvork aanslaat, wordt het geluid steeds zachter: de amplitude neemt af. Het spoor met de grootste amplitude (spoor A) is dus het eerst ontstaan.
Slide 5 - Slide
5
a) De amplitude wordt steeds kleiner
b) Er staan steeds even veel trillingen op het beeld, de frequentie veranderd dus niet.
Slide 6 - Slide
6
a) De toets hard indrukken
b) De toets zacht indrukken
Slide 7 - Slide
7
a) Kleiner
b) Groter
c) Kleiner
Slide 8 - Slide
9
a) Ja
b) Nee
c) 20 dB
d) 0 dB
Slide 9 - Slide
Les 8.4 Geluidsoverlast bestrijden
Slide 10 - Slide
Leerdoelen 8.4
Je kunt uitleggen vanaf welke geluidssterkte je gehoor beschadigd kan raken.
Je kunt uitleggen waarom het belangrijk is om je oren niet te veel bloot te stellen aan hard geluid.
Je kunt een audiogram interpreteren.
Je kunt het verschil uitleggen tussen schadelijk en hinderlijk geluid.
Je kunt uitleggen op welke drie manieren je geluidsoverlast kunt bestrijden.
Slide 11 - Slide
Schadelijk geluid
Geluidssterkte groter dan 140 dB (A)--> gehoorschade
Langdurig meer dan 80 dB (A)--> gehoorschade
Audiogram --> gehoordrempel bepalen
Slide 12 - Slide
Hinderlijk geluid
Geluid dat vervelend en hinderlijk is
Voorbeelden?
Slide 13 - Slide
Hinderlijk geluid
Geluid dat vervelend en hinderlijk is
Voorbeelden?
Slide 14 - Slide
Maatregelen tegen geluidhinder
Bij de bron
Snelweg geluidsarm asfalt
Tussen bron en ontvanger
Geluidswallen en geluidsschermen
Bij de ontvanger
Woningen bij snelweg isoleren
Slide 15 - Slide
Maatregelen tegen geluidhinder
Geluidsscherm --> kaatst geluid terug
Materiaal: hard en glad oppervlak
Slide 16 - Slide
Geluidsisolatie
Geluidsisolatie --> bij bron van geluid
Geluidstrillingen zwakker
Ook bij ontvanger --> oorkappen of oordopjes --> beschermen oren
Machine harde grond --> rubber
Slide 17 - Slide
www.hetklokhuis.nl
Slide 18 - Link
Maken: 1, 3, 5, 6, 7, 9, 11
(vanaf blz 194)
Slide 19 - Slide
1
a) 140 dB (A)
b) 1. bron
2. bron en ontvanger
3. ontvanger
c) geluidsisolatie
d) hard en glad
Slide 20 - Slide
3
a) Bert
b) Lage tonen
Slide 21 - Slide
5
Bij de ontvanger
Tussen de bron en de ontvanger
Bij de bron
Tussen bron en ontvanger/bij de ontvanger
Bij de ontvanger
Slide 22 - Slide
6
a) Als auto's minder hard rijden, maken ze minder lawaai.
b) De heg met beplanting dempt het geluid een beetje. Het stenen tuinhuisje kaatst het geluid juist terug. Hierdoor is het geluid voor het tuinhuisje harder.
Slide 23 - Slide
7
a) 2 uur
b) 15 min (kwartier)
c) Afzal kan het best zijn oren rust geven. Hopelijk herstellen zijn oren en gaat de piep weg. Als dit niet het geval is, kan hij blijvende gehoorschade hebben. Dan is het goed om een arts te vragen om een gehoortest.
d) maximaal 87 dB (A)
Slide 24 - Slide
9
a) Oppervlakte is niet glad en hard
b) Materiaal is zacht en oppervlakte is geribbeld.
Slide 25 - Slide
11
a) Oppervlakte is niet glad en hard
b) De ankers geven geluidstrillingen van de ene naar de andere muur door. De geluidsisolatie van de muur wordt dus slechter.